“Wanneer er te weinig prikkels van buitenaf komen,
neigt de menselijke geest ertoe, deze spontaan zelf op te wekken.
De mooiste hallucinaties vlieden vervolgens aan het ondermaats
aangesproken geestesoog voorbij.”
Werelden aan kleuren, krantenkoppen, rechtenvrije posters,
kleine objecten, sneeuwstormen, waterwingebieden, microben,
aliens en stofzuigerzakken bijvoorbeeld. Maar ook kwaadaardiger
wezens kunnen zich aandienen, houd daar rekening mee.
Politici en andere verkooptalenten om maar enkele te noemen.
Doch evenzeer kruimeldieven, die het brood stelen van degenen,
wiens woord u spreekt en die door hun laaghartige handelwijze
het voortbestaan van u en uw nazaten kunnen verdeerlijken.
Uit mijn eigen behulpzaamheidspraktijk ken ik schrijnende, maar
voor de therapeut ook – het moet gezegd – lachwekkende voorbeelden.
Zo was er nog onlangs een vrouwtje, begin twintig volgens het ingevulde
formuliertje, dat ik doorgaans in het zwijgend archief naast me deponeer
(het formulier, niet het vrouwtje).
Hevig klagend en zagend aan de stoelpoten van haar gestrenge
doch rechtvaardige wederhelft zat ze kreunend tegenover me.
In vertwijfeling maar hardop vroeg zij zich af, welke zin haar leven nog had,
nu haar favoriete karper op even plotselinge als aangrijpende wijze het leven
had gelaten na zijn onbezonnen sprong uit de veilige kristallen kom,
waarin het dier tot dat moment zijn sleurse dagen sleet.
Ja, pleeg ik in zulke gevallen dikwerf op te merken: worden hier niet
in één enkele vraag enkele fundamentele denkfouten ten tonele gevoerd,
welke onze mentale activiteiten zo vaak vertroebelen? Na welke korte
inleiding ik dan gewoonlijk snel en bondig tot de kern van de zaak kom
en de consulterende partij tegenover me confronteer met de vraag, die
ik nu ook voorleg aan u, lezer: waarom pas op 31 september afspreken?
Welke beletsel doet zich voor om al enkele bladzijden eerder in ons
balboekje een verbindende notitie op te nemen?