Verzand

‘Dagje strand, lekker relaxen. Dat ga ik doen!’

‘Misschien ontmoet ik nog een interessant iemand.’

‘Ah, het geluk lacht me toe.’

Het geluk wel, zandmeester Flumm niet.
Met ferme passen stampt hij op me af.

‘En wat dachten wij hier te doen? Zonnebraden zeker.
Met die liederlijke luilakkerij is het afgelopen.
Verboden bij de Wet Afschaffing van alle Vertier,
en Wetboek van Strafrecht artikel 239,’ briest hij.
‘Ik slinger je op de bon! En dan drie maand naar het cachot!’

What can a poor boy do?