Faust-les

Van As over Goethe’s Faust

Van As geeft in Zielsverduistering zijn visie op het beroemde tweedelige toneelstuk Faust van Goethe. Maar omwille van de leesbaarheid heb ik een groot deel van zijn betoog in het boek weggelaten. Ben je toch benieuwd naar zijn les over Goethes bewerking van de Middeleeuwse legende van Faust? Lees het hier.

‘Het belangrijkste thema van het eerste deel is, dat de geleerde Faust zich helemaal op de ratio heeft gestort. Hij heeft jarenlang gehoopt, dat kennis hem inzicht en bevrijding zal brengen. Zijn gevoelsleven, de vrouwelijke kant, heeft hij verdrongen. Hij verloochent zijn ware wezen.
Maar de natuur laat zich niet dwingen. De schaduwkant van Faust wil manifest worden om het evenwicht te herstellen. En omdat hij zich daartegen verzet, duikt ‘het kwaad’ op in zijn buitenwereld. In de vorm van een hond, symbool van onze lage lusten. Juist wanneer Faust in een existentiële crisis verkeert door het besef, dat kennis hem geen enkele zekerheid kan verschaffen.

Een aanwijzing, waar Faust zijn heil moet zoeken, vinden we in de scènes in Faust II, waarin Mephisto en Faust de keizer bezoeken en een geweldige list voor de failliete keizer bedenken: “Betaal niet langer in goud, maar in waardepapieren. Die zijn een onderpand voor al het goud, dat nog onder de grond zit en toebehoort aan u, majesteit. Het hoeft alleen nog maar even gedolven te worden. Op basis van dat onderpand kunt u weer geld lenen, zoveel als u wilt.” De keizer laat inderdaad de goudstandaard los en voert een papierstandaard in.
Symbolisch geduid: Faust moet in zijn onderbewuste graven. Daar ligt het echte goud.

Nu eist de keizer, dat de magiër Faust de geest van Helena moet oproepen. Daartoe daalt Faust af naar het rijk van de moeders, naar het collectief onbewuste, voorbij tijd en ruimte. Maar deze missie faalt jammerlijk, omdat Faust er nog niet aan toe is.

Het tweede deel van de tragedie is een hermetische allegorie in vijf bedrijven (vijf is het getal van de druïdenvoet of het pentagram). Faust II lijkt op het eerste gezicht een ongerijmd samenraapsel van tijden, plaatsen en figuren en is als zodanig ook geparodieerd en bekritiseerd. Toch kan geen stukje gemist worden.
Wil je de diepere lagen begrijpen, dan moet je meer weten over alchemie, mythologie en moderne psychologie. Een verbindende schakel tussen deze drie is astrologie.

De homunculus

In het tweede bedrijf van Faust II blijkt dat Wagner, de huisknecht en grote bewonderaar van Faust, diens werk heeft voortgezet. Hij heeft een kunstmens in een retort gecreëerd, een homunculus. Dat wezen wil echt mens worden. Faust en Mephisto nemen het mee naar het oude Griekenland. Daar overtuigen twee filosofen de homunculus, dat hij de vereniging van vuur en water moet zoeken om volledig mens te worden. In een mystieke seksuele eenwording laat de homunculus daarop zijn vurige essentie versmelten met de oceaan.
Wat de homunculus hier uit vrije wil lukt, zal Faust in het vierde bedrijf totaal niet lukken. Hij probeert dan de krachten van de oceaan met geweld te temmen en verkracht daarmee de natuurlijke orde. Dat leidt tot zijn val.

De moeilijk te plaatsen homunculus is in feite de centrale figuur van het tweede deel van het toneelstuk. Hij symboliseert, dat ons pad naar bevrijding in de vrijwillige overgave ligt, in ons eigen wezen. We hoeven slechts het vrouwelijke deel van onze psyche te herkennen en te aanvaarden. En dat is nu juist het drama van Faust. Hij mijdt deze kant en laat zich door Mephisto leiden. En omdat hij de vrouwelijke kant in zichzelf ontkent, projecteert Faust die voortdurend buiten zichzelf. Dit is in overeenstemming met de hoogste wijsheid van de astrologie: ‘zo boven, zo beneden’, te lezen als ‘zo binnen, zo buiten’ en ‘zo buiten, zo binnen’, tegelijk, niet als tegenstellingen, maar als elkaar oneindig spiegelende spiegels.

Even lijkt het nog goed te komen. In vermomming haalt Mephisto de beeldschone Helena over om met Faust te gaan samenwonen. Helena personifieert de sensualiteit, dus de kant die Faust verdrongen heeft. Maar net zoals de verbintenis met Gretchen mislukt, omdat zij met een list verleid is, zo gaat ook de relatie met Helena stuk omdat deze begonnen is met bedrog. Merk nog op, dat zowel het kind, dat Faust bij Gretchen verwekt, als de zoon die hij met Helena heeft, beiden te gronde gaan. Symbolisch: Fausts pogingen om zijn verdrongen kant bewust te worden mislukken.

Merk nog op, dat Faust steeds bewusteloos of afwezig is, als de homunculus optreedt. Dit duidt erop, dat Faust een mislukte alchemist is, in tegenstelling tot bijvoorbeeld Nicolas Flamel in de 14e eeuw, George Ripley in de 15e eeuw en Fulcanelli in de 20e eeuw. Faust verzuimt steeds om aan zichzelf te werken, het Magnum Opus uit te voeren en de hermafrodiet in zijn eigen ziel te vinden. Hij voltooit zijn individuatie of zelfwording niet. In de alchemie noemt men deze verwezenlijking het vinden van de Steen der Wijzen of bereiden van het ‘elixer’.

Oorlog

Faust en Mephisto helpen vervolgens de keizer een kansloze oorlog te winnen door list. Dit is een parallel met de moord op Gretchens broer in Faust I. Als beloning krijgt Faust de kustlijn. Die wil hij gebruiken om de oceaan in te dammen, het land te vergroten door inpoldering en zo een heilsstaat te scheppen. De symboliek: met zijn ratio probeert hij land te veroveren op het onbewuste, het verstand wil macht over het onbewuste.

In het vijfde en laatste bedrijf lijkt Faust geslaagd in die opzet. Hij heeft zijn eigen land geschapen. Alleen zit het bejaarde echtpaar Baucis en Philemon hem nog dwars.
Ze weigeren hun huisje te verlaten. Faust laat ze met grof geweld uit de weg ruimen door de trawanten van Mephisto. Hierbij wordt Faust blind. En terwijl hij gelooft, dat zijn levenswerk bijna voltooid is, graven lemurische arbeiders in werkelijkheid al zijn graf.
Opnieuw de symboliek: Faust meent, dat hij slaagt, maar in werkelijkheid is hij (nog altijd) blind. Hij heeft zijn verdrongen kant niet gerealiseerd.

Gefragmenteerde psyche

Het ware geheim van dit toneelstuk is, dat je alle afzonderlijke karakters als delen van één ziel moet zien: het zijn allemaal afsplitsingen van de psyche van Faust. Dat geldt voor Mephisto, maar ook Gretchen is een aspect van hem, al kan Faust het vrouwelijke in zichzelf niet herkennen. Dus gebruikt hij Gretchen zelfzuchtig en wordt zij ten slotte om zijn wandaden terechtgesteld. Na deze tragische wending had Faust dieper naar het vrouwelijke in zijn eigen wezen moeten gaan zoeken. Maar hij bedwelmt zichzelf met de geïdealiseerde, mythische Helena.

Doorléven

Je schiet tekort, als je de Faust puur intellectueel probeert te duiden. Wil je de allegorische geheimen op een dieper niveau doorzien, dan moet je Mephisto, Gretchen, Helena, de homunculus en Faust in jezelf ontmoeten. Dat had Goethe met het stuk voor ogen. Je moet je niet identificeren met Faust, de hoofdrolspeler, maar met het héle web van karakters, met alle deelpersoonlijkheden. Zoals je ook je lot, dat als genotype en fenotype transcenderende structuur in je geboortehoroscoop beschreven staat, ten volle moet doorleven op steeds hogere, fijnstoffelijker niveaus om zo jezelf volledig te realiseren en bevrijd te worden van alle ketenen. Ik wijs hierbij op de boeken van Thomas Ring en op Der Pilger Kamanita door Nobelprijswinnaar Gjellerup.’