Nachtrit

Wie rijdt er zo laat door de nacht,
poetst de plaat, bijzonder verdacht?
Is het een vader met zijn zieke kind,
beiden voortgejaagd door de gure wind?

Of is het soms Krop de Krulsla,
die roept: ‘hoog tijd dat ik nu ga’
Haast hij zich spoorslags als een dief
en vlucht hij weg op zijn ros Bief?

Wat is er op zijn stok gekerfd
dat hij het landschap zo bederft?
Verhaal mij, wat hij heeft misdaan
en waarom ie niet stil blijft staan.

Geef toe, dit racen is verdacht
en zeker in de holste nacht
Gunt zich geen rust en jakkert voort
beaam, dat is toch ongehoord

Is er wellicht in bos en veld
niet één wachter die met geweld
zulk boeventuig tot stoppen dwingt
waarna het één toon lager zingt?

Maar stel nu eens, het is niet Krop
doch toch een pa met doodziek kind
fel worstelend met tegenwind
dan staat zo’n wacht gekleurd erop

Mocht hij op promotie hopen
laat hij de gehaasten lopen
gooit zijn toekomst niet te grabbel
met een aanhouding, gebabbel