E’huizen 1

Zwart gat

Zelfportret

We waren gewaarschuwd in het vierde jaar AKI, maar grinnikten het weg.
Ons zou het niet overkomen, de vrije val in het bodemloze, het verlies van elk houvast.
We werden gewaarschuwd. In monologen van hele vrijdagmiddagen, monotoon voorgelezen door de financieel directeur. Hoe de kunstwereld in elkaar stak.
Commissie, kleine letters. Subsidies, stipendia, pitches. Niet wat je maakt maar wie je kent… Langzaam werden zijn woorden hypnotiserend zoemende insecten.

Er volgden maanden van hard werken voor de eindexamen-expositie, in mijn geval series zeefdrukken maken. Die drukte verdrong elk restje herinnering aan de vermaningen.
Mijn gecommitteerde, befaamd in de grafische wereld, wat me wel vrees aanjoeg, was lovend maar merkte tevens scalpel-scherp op, dat ik meer een type ben om stil klein te beginnen en gestaag te bouwen dan iemand van het weidse, theatrale gebaar.

Dronken van trots en het bier na de diploma-uitreiking waren wij, titaantjes.
‘We houden contact!’
Er kwam niks van terecht.
‘Eerst vakantie, dan pak ik het weer op.’
Er kwam niks van terecht.

Daverend de stilte. Geworpen in een wereld, die niet te wachten zat op ons, op mij.
Tot schuchter in de woonkamer de vraag klonk, hoe ik verder dacht te gaan.
Waarna haar woorden behoedzaam de gang naar het arbeidsbureau masseerden.
Daar bleek na het aanvankelijke etiket ‘niet reëel bemiddelbaar’ toch een kansje te zijn: ‘Heeft u ervaring met fotografie?’ Nou en of. Dan kon ik aan de slag als microfilmer, in het kader van een soort reïntegratieproject (lees: werkverschaffing) dat door de overheid werd betaald en voor de genereuze werkgever dus gratis was.
Daar gingen mijn humeur,  dadendrang en levenslust dood. En vervolgens mijn relatie.
Ik moest op zoek naar een kamer.

Die vond ik door een gelukkig toeval in Enschede. Géén drank, nam ik me voor. Wat lukte. Dus dat moest gevierd. Bij Het Bolwerk trof ik maten uit de AKI-tijd. Ze tipten me over Zwolle, waar een zeefdrukatelier met zelfs woonruimte voor startende kunstenaars zou bestaan. De Emmanuelshuizen!

De eerste maanden in Zwolle
moest ik me beperken tot collages
en penseel- en pentekeningen,
omdat ik nog geen zeefdrukspullen
had, maar wel al de enorme wens
om weer een rakel vast te houden
(en een warmbloedige partner).

 

 

 

 

Allereerst ontwierp en bouwde
ik een lichtbak van 1 bij 2 meter,
waarop je de films kunt schilderen
en het belichte zeefdrukgaas bijwerkt.
Hiernaast mijn ruwe idee. Melkglas was onbetaalbaar, maar ik bedacht om twee glasplaten te nemen en er gewoon overtrekpapier tussen te leggen.
Dat bleek prima te werken.

Hier vijf collages, die bedoeld waren om als zeefdruk uit te voeren, zodra ik ramen en inkt enz. zou hebben. De derde en vierde heb ik later inderdaad in zeefdruk gemaakt.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Deze schetsen heb ik uitgewerkt tot protestposter tegen de bezuinigingen op de kunst.

 

 

 

 

Verder bleef ik gewoon tekenen zoals vroeger (deze hieronder heb ik in 2020 ingekleurd).

Met vaak muziek als thema:

 

 

 

 

 

 

‘Ahnest du den Schöpfer, Welt?’ (Uit: Schiller, Ode an die Freude)