Kunstcollectie 6

Na een week meeluisteren weet ik meer over directrice Van Eppen en de man van het stamboekvee. Door sommige dubbelzinnigheden en toespelingen vraag ik me af, of hun relatie soms verder gaat dan een zakelijke verstrengeling van belangen.
In elk geval wil de directrice zo snel mogelijk het doek kwijt, maar Feigl neemt initiatieven, voert alle onderhandelingen en beslist. Ik besluit ook op hem een telefoontap aan te vragen.

Bij het invullen van het formulier krijg ik een idee. Ik bel de Bond van Stamboekvee-houders en informeer, of de heer Feigl
in dienst is bij hen. Lang is het stil aan de andere kant. Dan zegt de telefoniste afgemeten, dat de bond geen informatie verstrekt over personeel of bestuur.
Woede en chagrijn overvallen me.
‘Bedánkt,’ bijt ik de troela toe. ‘Gewoon ja
of nee was ook een optie, hoor.’
Beng. Gelukkig blijft de telefoon heel.

Het duurt even, maar bij een kop lindebloesemthee word ik weer kalm. Waarom zo’n heftige reactie op hun botte weigering? Kwam het soms voort uit een vaag onbehagen, dat mijn doorgewinterde collega’s me stiekem bespotten omdat ik lijk te falen? Dat zou best wel eens kunnen. Zeker als het appelleert aan een ontkend gevoel van minderwaardigheid,
dat ik door perfect presteren al vaak heb geprobeerd uit te bannen.
Ik roer in mijn thee zonder suiker. Maar wacht eens! Als Feigl namens die bond een museum mag ‘adopteren’ dan zal ie daar een hoge positie bekleden en als de bond een stichting is, legt de Kamer van Koophandel de namen van de bestuursleden vast. Die zijn opvraagbaar.
Ik krijg de informatie met het grootste gemak. Feigl is geen lid van de raad van bestuur.

Op weg terug naar het bureau bepeins ik, dat die gast echt gehaaid is. Het zou me zelfs niet verbazen, dat hij dubbelspel speelt. Door dat joekel van twee bij drie voor één persoon transportabel te maken werd mevrouw Van Eppen afhankelijk van wat hij beweert. Alle informatie over wat er met de aspirant koper is besproken, loopt via hem. Stel dat er een bod ligt, dat in werkelijkheid hoger is dan hij tegenover de directrice zegt, dan hoeft ie alleen nog maar te zorgen, dat hij in zijn eentje de overdracht en de afrekening afhandelt. Dan kan hij dat geld in eigen zak steken. Hoe overtuigt hij haar om weg te blijven bij de overdracht van de rol? Hij zal haar wijsmaken, dat zij zo veilig uit de wind blijft.
Het mooiste zou zijn, als we dat zooitje boeven op heterdaad konden betrappen.
We moeten gewoon afwachten, wat ze afspreken. Ja, óf we organiseren het zelf! Met een pseudo-koper. Als ik weet om welk bedrag gepingeld wordt, laat ik die nep-handelaar hoger bieden. Bij de overdracht rekenen we ze dan in.
DING-DING-DING! Hevig gebimmel en rode knipperlichten wekken me abrupt uit mijn dagdromerij.

Gelijk dendert een trein op volle snelheid pal voor mijn neus langs. Pff, mazzel dat ik de remkabels niet kapot heb getrokken.
Zodra het adrenalinegehalte in mijn bloed is gedaald beginnen mijn hersenen toch weer speculaties te produceren. Misschien heeft Feigl het geroofde doek helemaal nooit naar het depot gebracht. Dat is dan opzet. Heeft hij het intussen soms al verkocht? Aast hij nu nog op een deel van het geld dat de verzekering ooit toch zal moeten uitkeren?

Na het avondeten ga ik naar Bram om te vragen, of hij nog iets extra’s te weten is gekomen tijdens het koffie brengen in het kantoor, toen de verzekeringsman er was. Misschien kan ik met hem ook het plan van de stroman bespreken.
In de woonkamer blijkt hij al bezoek te hebben. Een knappe jongedame zit op de bank.
Ik houd haar voor zijn vriendin, verontschuldig me, dat ik stoor en wil alweer weggaan.
‘Wil je niet kennismaken met mijn zus?’ grinnikt Bram.
Best graag eigenlijk.
‘Eva, aangenaam,’ zegt ze met een stem die precies op die van Bram lijkt.
‘Op dinsdag eten we altijd gezellig samen,’ verklaart hij haar aanwezigheid.
Ik wik, of ik nu wel zaken met hem moet bespreken en opper om morgen terug te komen.
Blijkbaar doorgrondt Bram mijn twijfel meteen. Hij verzekert: ‘We kunnen vrijuit over alles praten. Eva is 100% betrouwbaar. In tegenstelling tot haar naamgenote uit de bijbel.’
Zijn grap neemt de spanning weg.
Ik informeer naar het koffie brengen.
‘Ja, ik had twee koffie op het dienblad, maar tot mijn verbazing zat er nóg iemand. Dus ik kon mooi nog eens naar binnen. Er moet in de tussentijd heftig gedebatteerd zijn, want mevrouw was toen vuurrood in haar gezicht en de onbekende kerel links perste zijn lippen verbeten op elkaar. De man van de verzekering was de enige die me bedankte voor de koffie.’
‘Toen hij wegging, heb ik hem op de parkeerplaats kort gesproken. Hij noemde de aankoopprijs van negen ton en een recente taxatie door ene Goldman. Het prentje
zou nu twee komma drie miljoen waard zijn.’
‘Dan waren ze daar waarschijnlijk over aan het bakkeleien, net vóór ik die derde koffie bracht,’ veronderstelt Bram.
‘Lijkt mij ook, en kregen ze niet hun zin,’ val ik hem bij.
Vervolgens ontvouw ik mijn plan met de stroman.
Bram wiegt zijn hoofd heen en weer. ‘Is dat niet te ingewikkeld? Infiltreren kost veel tijd, want je moet vertrouwen kweken.’
Eva beaamt het: ‘Ja, hoe leg je contact? Een wildvreemde die plotseling belt, dat is erg verdacht. De benaderde dief zal drie mogelijkheden overwegen: a) de beller is een serieuze kandidaat; b) het is een bedrieger, die alleen maar in de krant over de roof heeft gelezen en het schilderij bij de overdracht misschien wel met geweld afpakt; c) de beller weet dat hij met de dief spreekt en wil deze in de val lokken, is vrijwel zeker iemand van de politie. Kijk, als er al met een koper wordt onderhandeld, zal geen van de daders behoefte voelen om risico te lopen. Als de gebelde informeert, wat de nieuwe aspirant koper voor prijs in gedachten heeft, staat dat gelijk aan een bekentenis. Ze wimpelt het af. En zegt erbij, dat
ze niet weer lastiggevallen wil worden.’
Ik bewonder Eva’s scherpzinnigheid, maar schaam me ook een beetje, dat ik aan zulke praktische bezwaren zelf niet meteen heb gedacht.
‘Maar toeslaan op het moment van de overdracht is beslist een goed plan,’ meent Eva,
die mijn gêne lijkt aan te voelen.

Het begeerde heterdaadje dient zich bijna vanzelf aan. Feigl en Goldman regelen prijs, plaats en tijd. Wij hoeven alleen nog een arrestatieteam te posteren en vluchtwegen te blokkeren. Dader, heler en corpus delicti vallen ons in de schoot. Directrice Van Eppen wordt even na middernacht van haar bed gelicht.

Pit doet de verhoren. Ik zit erbij en leer. Feigl blijkt de taaiste. Hij volhardt in nors zwijgen, hoe Pit hem ook confronteert met bewijsmateriaal. Goldman daarentegen hoopt zich vrij te wriemelen door mee te werken.
Directrice Van Eppen ten slotte begint al na een uur streng enquêteren onbedaarlijk te huilen en slaat door. Ja, ze heeft meegewerkt. Feigl heeft haar erin geluisd. Zijn plan leek te mooi om er geen gebruik van te maken. De zaken gingen al langer slecht. Elke vier jaar was het weer peentjes zweten, of het nieuwe stadsbestuur net zo gul de portemonnee zou trekken als het afzwaaiende college. Daardoor is zij veel te gemakkelijk meegegaan.
Na een lange pauze en een diepe teug adem voegt ze er met schaamrood op de kaken aan toe, dat zij ook totaal in de ban van hem was.

‘Zeg maar gerust hopeloos verliefd. Mijn god, ik pikte gewoon alles, wat hij voorstelde.
Ik zat op een roze wolk. Hij heeft mijn gevoel en geldzorgen vanaf het begin schaamteloos uitgebuit. Eerst met het idee om het museum om te vormen naar Cow Art. Gesponsord. Die strohalm kon ik gewoon niet weigeren. Toen werkte hij naar het plan van de roof toe. Allereerst liet hij door een kenner de waarde van ons duurste kunstwerk herwaarderen. De verzekering zou dan die waarde uitkeren en dan waren we onafhankelijk van de gunst van de gemeente. De diefstal moest in scene gezet worden op de dag, dat zowel de suppoost als de kassajuffrouw vrij waren. Feigl zou ’s middags voor een rookgordijn zorgen, waarna we getweeën het grote doek in schuine stand precies door de open voordeuren konden laten verdwijnen. Maar daar begon de ellende. De gemeente had mij een stagiaire in de maag gesplitst. Die wist ik met een smoes naar de stad te sturen, zodat we de handen vrij hadden. Komt daar godbetert een of andere milieufanaat zeiken over het wagentje, waar we het schilderij mee naar de opslag zouden brengen. Diesel. Dat gaf nogal stank. En die kerel wist van geen wijken. Binnenblijven was de enige optie. Maar voordat je weer een gunstige dag zonder pottenkijkers had… Toen kwam Feigl op het idee om het doek los te halen van het spieraam. Dan was het gemakkelijker weg te krijgen. Er lag nog een rol in de kelder, waar het doek in paste. Intussen kon die stagiaire elk moment terugkomen. Wat ook gebeurde. Feigl heeft zich toen met het kunstwerk verstopt en heeft het in de nacht opgehaald.’
Ze snuit haar neus in een wit kanten zakdoekje.

Bijna al mijn vermoedens worden bewaarheid.
Het uitknijpen van Goldman levert de bevestiging, dat Feigl een smerig dubbelspel speelde ten opzichte van de verblinde directrice.
Hij stak inderdaad de extra opbrengst in eigen zak
en wilde bovendien meeprofiteren van de uitkering door de verzekering.
Met Goldman had hij de geheime afspraak, dat die zo ongeveer  een monopolie zou krijgen op het leveren van kunst met agrarische thema’s.
Feigl zou bij elke aankoop dan tien procent commissie krijgen.

 

 

Die Feigl komt er naar onze mening met een veel te lage straf vanaf. Terwijl hij bij ons als hoofdverdachte te boek staat, lijkt de rechter meegegaan te zijn in zijn gelogen verklaring, dat de hele opzet bedoeld was om de gemeente te laten merken, hoe belangrijk het museum was voor het toerisme in de stad. Na de toezegging dat in de toekomst steun zeker was, zou het werk gevonden worden en kon er gefeest worden.
De uitspraak, dat hij slechts een voorwaardelijke straf en een veroordeling die gelijk is aan het voorarrest krijgt, doet ons pijn aan de oren.
Wel komen we nog te weten, hoe hij bij zijn gepretendeerde functie bij de Bond van Stamboekveehouders kwam. Hij heeft er eens als uitzendkracht via een schoonmaakbedrijf gewerkt.

 

 

De advocaat van Goldman bepleit vrijspraak voor zijn cliënt, omdat deze de afspraak met Feigl alleen maar gemaakt zou hebben om te controleren of die het schilderij wel echt bezat. De bedoeling van Goldman was, om Feigl dan te laten voorstellen om een beloning in het vooruitzicht te stellen voor de vinder van het werk. Die beloning zouden zij delen, zodra Goldman het doek had “opgespoord” doordat een louche type het te koop had aangeboden. Bovendien zou zijn cliënt tijdens de verhoren psychisch gemarteld zijn, waardoor zijn bekentenissen onder dwang zijn verkregen en dus alle rechtsgeldigheid verliezen. Of de rechter ook in dit betoog meegaat, betwijfelen Pit en ik, maar Goldman komt er ook gunstig af.
Wel raakt hij zijn licentie als taxateur vijf jaar kwijt.
Pit fluistert me toe: ‘Dat doet hem niks. Zijn vennoot Saks neemt de taxaties gewoon over. Tijd dat de belastingdienst dat venduhuis eens controleert.’

Uiteindelijk legt de rechter de directrice de laagste straf op. Maar de nasleep is voor haar veel smartelijker dan voor de anderen. Ze krijgt ontslag op staande voet en een gouden handdruk kan ze eveneens vergeten na het onherroepelijk worden van de uitspraak, omdat in haar contract staat, dat een strafrechtelijke veroordeling de gemeente als werkgever hiertoe het onbetwistbare recht geeft. Wat haar echter nog het meest pijn zal doen, is het met krokodillentranen besprenkelde besluit van de gemeenteraad, dat het stadsmuseum wordt afgevoerd  van de lijst van preferent subsidiabele instellingen. Het moet per 1 januari van het volgende kalenderjaar de deuren voorgoed sluiten. Voor
de werknemers en stagiaire, die het instituut tot die tijd draaiend houden, wordt gezocht naar passende oplossingen.
Voor Bara is die er al snel. Als afgestudeerd cultureel antropologe werkte zij bij het museum ver onder haar niveau, maar bij het stedelijk toeristenbureau komen haar talenten tot grote bloei, zo zal blijken.
Het museum krijgt na wat politiek getinte touwtrekkerij, waarbij de linkse coalitie pleit voor een jongerencentrum en de liberalen een casino of discotheek meer zien zitten, uiteindelijk als bestemming: gemeentelijk archief annex historisch centrum. Bram wordt er aangesteld als hulp en mag op kosten van de gemeente de deeltijdopleiding tot archivaris gaan volgen.
Het geroofde kunstwerk wordt op 3 januari van het nieuwe jaar voor onbepaalde tijd feestelijk in bruikleen gegeven aan de städtische Gemäldegalerie van partnerstad Fraueneck.
Ook voor mij verandert er veel. De functie van boswachter annex jachtopziener wordt van staatswege opgeheven. Maar ik kan bij de politie blijven en mag op kosten van mijn werkgever de bijscholing tot rechercheur volgen. De tweede verandering is voor mij persoonlijk nog ingrijpender. Bram en Eva nodigen me uit om op dinsdagen aan te schuiven bij het avondmaal, wat weer leidt tot heel wat diepzinnige gesprekken tijdens wandelingen met Eva in de bossen die ik op mijn duimpje ken en ten slotte tot een vaste relatie en een huwelijksaanzoek aan haar. Waar ze met een stevige omhelzing in toestemt, mits Bram getuige mag zijn bij de voltrekking.
‘Hij krijgt de ereplaats en als beloning een bloedworst.’