Bomen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

23 in gesprek met iemand die iets verzwijgt

18: om onverklaarbare redenen groeit het aantal hoofden in deze donkerte onrustbarend. zelfs al zou ik de dampende thee, een brandende sigaret of de lichtgevende wanden schetsen, het feit dat de muziek een rol speelt in de toename van het aantal hoofden, moet betwijfeld worden. niemand kan immers de waarde schatten van de schichtige ogen. groene diademen noemde iemand dit verschijnsel eens: tuinvolle fantasie.

23: werd ooit haar onderlichaam vergeleken met een zee-anemoon?

18: nu ik erover begin te piekeren, wordt me duidelijk, dat er een neurose in het spel moet zijn. hoogstwaarschijnlijk zit de fout in blauwe kaarten; jammer dat ik ze niet in de hand heb, want graag zou ik het spel op de voor mij meest voordelige manier regelen. doch, zoals Brgghus eens zo treffend opmerkte: er zijn nauwelijks spelregels en wie kan ons de weinige die er zijn, verklaren?

23: je eigen denkstof heeft al hetgeen je noemt geschapen, misschien…

18: stop! spreek niet verder, als je denkt mij op deze manier van mijn schild te beroven, vergis je je! ik heb nog heel andere pijlen op mijn boog en ik zal niet aarzelen ze in de deze ruimte in de roos van jouw verbeelding te schieten.

23: je maakt me aan het schrikken, het was slechts een armzalige poging om enige orde te scheppen in hetgeen ik hoorde. beschouw het als een monoloog, een eigengereide kanttekening, slechts voor mij van belang maar verder gespeend van elke objectieve essentie.

(een lange stilte)

23: toch kan ik niet nalaten mijn verbazing te uiten over je nogal bruuske woede-uitbarsting, als je mij toestaat het gebeurde als zodanig te omschrijven

18: vergeef me mijn vreemde handelwijze. omdat ik de vleermuizen der eikeschorsen daden niet onbeteugeld bezit mag laten laten nemen van deze kamer, zal ik je nu verslag uitbrengen van iets dat mij onlangs overkwam.

23: graag…

18: om maar precies bij het begin te beginnen: altijd al verbaasde ik mij over de intkvissen zonder vinnen, over het blanke rad en het ranke blad, over Brgghus XIII en mezelf. hoe kwam ik ooit te weten wie mijn naam gestolen had op de dagen der vertwijfeling? de vele nachten vol brandende zonnen, de aanleg tot intelligentie, het vinden van de oplossing, de scheiding van de geliefde zo ervoer ik het schip der belering,

23: een ongelukkige liefde?

18 zeer zeker waren er in mijn leven feiten en facetten die een onbekende doch intrigerende rol gespeeld hebben. hoe geheel andere aspecten van sommige situaties vormden evenwel mijn geestesgesteldheid dan die waaraan jij nu probeert een invloed toe te kennen.

23: je beticht mij van dwalingen, terwijl je zelf niet bewust bent