Ik wil weten vóór ik sterf
waarom ik daarna bederf
Laat het weten, Schepper-Vader
en verklaar U tevens nader
Die gedachte, zwaar te dragen,
resulteert in nog meer vragen
Wordt Gij moe van dit gedram?
Leg het voor aan J., Uw Lam
Hij heeft aan het kruis geleden
werd doorstoken met een lans
dus er is een grote kans
dat hij horen wil mijn bede
Of gaat hij soms óók beweren
dat geen kwaad mij nog kan deren
en verschoond blijft ook mijn koffer
mits ik trouw mijn ziel maar offer?
Blijft U zwijgen
moet ik dreigen
dat ik ongelovig wordt
hopend, dat U dan niet mort
Als des rams gepunte hoorn
vrees ik immers toch Uw toorn
want Gij zijt een God der wrake
die mij makkelijk kan kraken
Dan zijn wij terug bij af:
ik lig dood, dat is toch maf?
Richt mij dus niet, spaar Uw scherven
anders moet ik wis bederven
Ja, ik vrees Uw grimmigheid
tot ver in het schimmenrijk
maar elk teken is een blijk
van genâ en billijkheid
Maar te weten is wel fijn:
Spreekt Gij altijd nog latijn?
Bent u álle talen machtig?
Dan is dat natuurlijk prachtig
Mag ik spoedig van U horen?
Anders ga ook ik verloren
Dat zou U een schaapje kosten:
weer één meer van niet-verlosten