Dat de menselijke geest een bijna onbedwingbare behoefte heeft om gebrekkige informatie op eigen houtje aan te vullen tot een zinvol patroon, mag bekend verondersteld worden. Deprivatie van zintuiglijke prikkels kan leiden tot spontane, soms ernstige hallucinaties en sommige onderzoekers aarzelen niet, om bijvoorbeeld de visioenen van Johannes op Patmos aan dit fenomeen toe te schrijven, wat ik hier wil noemen zonder mij daarmee klakkeloos te scharen onder de aanhangers van deze theorie. Het verschijnsel an sich staat wel als een paal op water.
Welnu, in 2004 ontwikkelde ik een aantal tests, die deze bewering van het nodige fundament zouden moeten voorzien. Na langdurige visuele blootstelling aan de eerste afbeelding geheel boven en de tweede, hier pal links van de tekst die u nu leest, moest ik ondanks alle kritische scepsis die in mij leefde, constateren, dat mijn voorstellingsvermogen de ruwe beelden inderdaad een twist gaf in de richting, die ik voorspeld had: naar een harmonieus model, zoals weergegeven in afbeelding 3, links onder de vorige.
Natuurlijk legde ik het onderzoeksmateriaal ter controle in een double blind experiment voor aan mijn goudvis en aan de schromelijk verwaarloosde cactus Ypsie, die al jaren mijn vensterbank probeert te ontsieren, hoewel mijn hoop op een significant resultaat vrijwel gelijk nul was.
Welke conclusie is op basis van het beperkte onderzoek thans gerechtvaardigd? Dat er meer en beter gefinancierd onderzoek nodig is om werkelijk onweerlegbare uitkomsten te kunnen overleggen, maar dat budget, hieraan gespendeerd, allerminst weggegooid geld zal blijken.
Wie het verslag wil lezen, dat ik indertijd wijdde aan mijn onderzoek en ter publicatie aan de vakpers had willen aanbieden, heeft geluk.
Het volgt hier!
Wanneer er te weinig prikkels van buitenaf komen, neigt de menselijke geest ertoe, deze zelf op te wekken. De mooiste hallucinaties vlieden vervolgens aan het ondermaats aangesproken geestesoog voorbij. Gehele universums aan kleuren, krantenkoppen, rechtenvrije pulp, kleine objecten, sneeuwstormen, waterwingebieden, microben, aliens en stofzuigerzakken bijvoorbeeld. Maar ook kwaadaardiger wezens kunnen zich aandienen, houd daar rekening mee. Politici en andere verkopers van leugenbrokjes, doch evenzeer kleine kruimeldieven, die het brood stelen van
degenen, wiens woord u spreekt en die door hun laaghartige handelen het voortbestaan van u en uw nazaten kunnen verdeerlijken. Uit mijn eigen behulpzaamheidspraktijk ken ik vele schrijnende, maar voor de therapeut toch ook – het moet gezegd – lachwekkende voorbeelden. Zo was er nog onlangs een vrouwtje, midden veertig volgens het ingevulde formuliertje, dat ik doorgaans in het eeuwig archief naast me deponeer (het formulier, niet het vrouwtje), dat hevig klagend en zagend aan de stoelpoten van haar gestrenge doch rechtvaardige eega kreunend tegenover me zat, zich in
vertwijfeling afvragend, welke zin haar leven nog had, nu haar favoriete karper op even plotselinge als aangrijpende wijze het leven had gelaten na zijn sprong uit de veilige kristallen wereldbol, waarin het dier in sleur zijn dagen sleet. Ja, pleeg ik in zulke gevallen te zeggen: staan hier niet in één vraag enkele fundamentele denkfouten, die onze mentale activiteit vaak vertroebelen? Na deze inleiding kom ik dan snel en bondig tot de kern met de vraag: waarom pas in de wijnmaand afspreken? Welke beletsel doet zich voor om niet eerder een verbindende notitie in uw agenda op te nemen?