De bede aan Hephaistos
Eed’le god, ik wil u smeken
mij te helpen met dit vers
want het rijm toont wat gebreken
zo komt nooit iets op de pers
want nu hoorde ik toevallig
ook uw vrouw is zeer bevallig
en waar schoonheid schijnt te wonen
wil een hulpverzoek vaak lonen
O gij dichter, ladenlichter
zoek het elders en gerichter
scheer u weg naar het gepeupel
uw gedicht en ik zijn kreupel
Zeg mij, waarom ik zou helpen
om uw bloedloos vers te stelpen
Is het al niet erg genoeg
dat het lot zo wreed mij sloeg?
Laat mij tóch mijn versje tonen
misschien wilt u dan belonen
wat met moeite is gewrocht
en kan het zelfs wel verkocht
Verkoop? Poen, dat geeft de doorslag
zend mij spoorslags maar een doorslag
van uw typoscript of zo
declameer en reclameer, alles maar per radio
Hexameters zal ik smeden
en verhoren uw gebeden
want voor dollars of obolen
zal het klinken als violen
Wat Heppy er van bakte:
Een jonker, fijn van snit
en met een fraai gebit
(alleen zijn haar: één klit)
komt eensklaps in de shit
Te paard maakt hij een rit
en zingt luidkeels een hit
Wie hoort dat lied? De smid!
Die zegt: ‘wat ik u bid:
wil uw gezang snel staken
dan gaan wij haring kaken
of mosselen met frit’
Des jonkers neus kleurt hiervan wit:
‘tis niet dat ik er erg mee zit,
maar ach, uw handen zijn zo git
als thuis mijn zwarte kolenkit’
De smid, een echte vent met pit,
beschikt ook nog over esprit:
‘verzet toch eens de bakens
dan delen wij de lakens’
‘Ik hoor, u bent heel fit,
nu delf ik toch het onderspit
maak mij tot uw bezit
in mijn luxe opiumkit’