in hoge bomen nestelen
de eksters met hun verenpracht
niet om ons te bestelen
wat men misschien verwacht
dat zij daar bonen telen
klinkt allicht erg verdacht
of etterwonden helen
daarvoor ontbreekt hen macht
eksters zijn nou eenmaal schuw
en wij noemen dat dan sluw
maar zij houden van schaduw
en vinden leven nogal ruw
wanneer zij eitjes pikken gaan
doen zij dat om hun voortbestaan
zij zijn ook niks verbitterd
maar dol op al wat schittert
als u nu zegt ‘dat vind ik gek’
vergeef hun dan dit loos gebrek
gemeten naar ons mensen
hebben ze weinig wensen
niets kan eksters verontrusten
hooguit brandjes, ongebluste
want die vellen iep en eik
jagen vogels uit hun rijk