“Het felste wapen dat ik ken
is ’t puntje van een scherpe pen.”
Maar op dit punt geef ik ruiterlijk toe, dat ik op twee gedachten hinnik.
Geef ik hints, wie er op de “pen-prent” staan?
De enige die gewapend is met een pen, is meteen duidelijk.
Dan irriteert uitleg alleen maar. Als lezer/kijker wilt u immers niet voor dom
gehouden worden.
Ook de luistervink is slechts voor één uitleg vatbaar.
Het drietal, dat de kennelijke schrijver uiterst kritisch in de gaten houdt, lijkt ook gemakkelijk te duiden.
Links de strafzuchtige aanklager.
In het midden de rechter, van wie alleen een schets uit zijn privéleven beschikbaar was.
Helemaal rechts de griffier of misschien een verslaggever?
Het enige detail, dat kopzorgen kan opleveren, is de achtergrond.
Die vergt stellig nader onderzoek.
Een mooi klusje voor detective Brailo!
Of kan ik maar beter geen aanwijzingen geven?