Stil leef ik de winternachten
zonder nog iets te verwachten
Nee, ik koester geen gedachten
want dat zijn slechts al bedachte
Misschien zegt u nu wel fel:
zo te leven is een hel
Lusteloosheid, defaitisme
god, het grenst aan nihilisme
Al het rennen en het jagen
leidt hooguit tot vaker klagen
Wat mij vroeger heeft verheugd
is nog maar de schim van jeugd
Ik kan nu oprecht verklaren
met het klimmen van de jaren
Kwam ik toch nog tot bedaren
ook al kostte het mijn haren