Apenkop 3

Mijn mail aan de dienst Nutteloze Spionage Activiteiten resulteert na vijf dagen
in een postduif, die een usb in de pot met geraniums bij de voordeur deponeert.

Terwijl ik me verkneukel over al het geluk dat ik heb – op die aangegroeide aap na –
plug ik het ding in mijn laptop. Aargh, er zit een toegangscode op! Ik probeer het serienummer, dat achter op de stick staat. Eerst in het geheel. Dan in delen van steeds vier karakters. Dan elk eerste karakter van elk viertal. Ik kwadrateer het hele getal, probeer weer porties van vier, vijf en zes, trek de wortel, maar geen enkele combinatie werkt.
Eerst maar koffie.

Bij het aftellen van de schepjes filtermaling komt in me
op, dat de bodybuilder uit het park misschien raad weet.
Ik bel hem meteen.
Inderdaad kent hij een white hat hacker.
Hij noemt het adres en wenst me geluk.

Na lang aanbellen verschijnt er hoog boven me een hoofd
uit een raam.
Ik roep: ‘Misschien kunt u me helpen. Ik zit met een
IT-probleem.’
De zoemer gaat en ik beklim acht trappen, want op de liftdeur prijkt een briefje, dat de lift stuk is.
De deur staat al open.
De man stelt zich voor als Moshe Zaat. Ik vertel hem de hele historie. Bij het horen van de naam Deadlock grinnikt hij. ‘Ja, die ken ik maar al te goed. Heeft twee jaar op me gejaagd, toen hij nog voor de politie werkte. Als ik die tegen kan werken, help ik je gratis. Geef die stick maar.’
Binnen tien minuten kan hij bij alle bestanden. Bovenaan in de lijst staat een Lees-mij-eerst, dat je normaliter natuurlijk overslaat, maar als de NuSpAc zo’n file op een gecodeerde usb zet, kijk je toch even.

Het blijkt een soort verontschuldiging, dat ze de transcriptie niet kunnen aanleveren.
We lezen: “Twee van de vijf verdachten hebben een stand in gestuurd en twee anderen mombakkers alias shapeshifters. Daarom hebben ze Legalees gesproken, willekeurig gemengd met koeterwaals en machinetaal. Maar onze experts op die gebieden zitten ziek thuis met een of ander propaganda-virus. De vijfde hoort trouwens niet bij de bende. We vermoeden, dat die gewoon een kelner was. In het bestand ‘grotebende’ staat, wat wel achterhaald kon worden.”

Ik tril van opwinding, wanneer Moshe dit bestand opent. Over zijn schouder lees ik mee:
“Tijd: dinsdagavond 17 juli, 20 uur nog wat;
Plaats: de klamme keldergewelven van de taveerne Zum blauen Bocksberg;
Handeling: vier (of vijf) verdachten zitten samen te spannen;
Dramatis personae: (stand in van) Rosein, (stand in van) Duit,
(shapeshifters) Rogge en Rompy; (kelner?) V.

Meer mogen we van onze superieur
niet meedelen. Zoek dat dus zelf maar uit.
We voegen een pasfoto toe, zodat u
ons respect voor The Boss zult
begrijpen.
En mocht uw vriend Moshe bij ons
willen komen werken,
er is een vacature.”

 

 

Verbluft kijk ik Moshe aan.
‘Als ik nou ergens de pest aan heb…,‘ gromt hij. ‘Die gaan een poepie ruiken.
Er leiden vele zijderoutes naar Rome. Vooral via het dark web.’
‘Dat schijnt levensgevaarlijk te wezen. Binnen tien seconden is je laptop gegijzeld
met ransomware.’
‘Niet als je weet hoe het moet. Allereerst over naar linux.’

In no time haalt hij uit gehackte overheidsdossiers details over de verdachten.
De echte Rosein studeert rechtsomkering.
Duit heeft zich geworpen op egyptologie met specialisatie bevolkingspiramides.
De vuurwapengevaarlijke Rogge verlummelt zijn tijd en studiebeurs door pamfletten en stripboeken te lezen over massamedia en hysterie. Een van hem bekende, tweede  verschijningsvorm is:
Ook Rompy blijkt dol op wapens. Hij is serieus gedoken in de toegepaste theologie
met als bijvak entomofilie. Er is wel geopperd, dat er verwantschap zou bestaan
tussen Rogge en Rompy, van wie eveneens een alias bekend is:

Een bont gezelschap met brede kennis derhalve. En duistere voornemens!
Die staan cryptisch op de rand van een bierviltje, dat Moshe weet op te sporen.
Esther 2,21’  staat er in sierlijke hanenpoten.
We gissen, dat een lichtekooi bedoeld is, maar kunnen in die richting niks of beter:
juist veel teveel vinden en geven het op, omdat de lijsten met bordelen en callgirls oneindig lijken.

‘Het motief!’ roept Moshe ineens.
‘Esther is een bijbelboek, net vóór Job.
Snap je?
Hun job staat in die passage 2,21.
Er worden daar twee boze bewakers genoemd, die een aanslag op de koning willen plegen. Voila.’


(Het slot volgt. Snel ernaartoe.)