In plaats van een uitputtende opsomming van de symboliek, die vrijwel alle culturen op aarde koppelen aan de slang, kies ik als notoir luiaard voor de gemakkelijke weg van de openstelling voor spontane opwelling. Pedant presenteer ik daarvan de vrucht: een gedicht, links van de plaatjes. (‘Zet maar aan, die grammofoonplatenspeler, Miep!’)
Net als bijna elke week
ging ook zondag weer de preek
over zondigheid en Kwaad
waarmee men de fout ingaat
‘Denk nou niet: Sodom, Gomorra,
niet in Sneek hier of in Morra,
want Morra is een gambiet,
zoiets speelt een Fries toch niet?
Satan zit vol boze listen
en als jullie het niet wisten:
hij laat jou je tijd verkwisten
door als christen steeds te twisten
Satans helper, lage kruiper
in het paradijs de sluiper
die de vrouw de appel bood
waarna enkel híj genoot
Want nu wisten plots de mensen
dat een eind kwam aan hun wensen
hun genot van daag’lijks brood
zou ooit stoppen met de dood
De verleiding moet gewroken
breng dit alles aan het licht
Satans nek worde gebroken
om wat hij heeft aangericht’