De spoken uit mijn jeugd
ooit aangepraat als deugd
ik ga ze hier verwoorden
in plaats van uit te moorden
Dan staan rijmwetten mij ten dienst
dus dat is ook meteen het kienst
En praktische bezwaren
die zal ik maar bewaren
voor later in de open haard
veel beter zijn ze toch niet waard
De knoetjesjuffen uit mijn jeugd
heeft er van hen wel één gedeugd?
Hun maatlat striemde fel mijn rug
ik gruw er nú nog aan terug…
Maar hier zag Willem plots het licht
dat maakt een eind aan dit gedicht