Apenkop 4

‘Hoe kan ik je ooit bedanken?’ roep ik uit.
‘Als dat nodig is, zal het zich voordoen,’ glimlacht Moshe,
terwijl hij de deur voor me open houdt.
In een roes van gelukzaligheid zweef ik over straat.

Laat ik Angela opzoeken.
Ik heb haar al te lang verwaarloosd.

Pas binnen besef ik, dat ik vergeten ben om
de aap weg te moffelen. Dan moet ie maar
gelijk uit de mouw.
‘Sorry, dat ik twee weken niet ben gekomen,
maar ik schaamde me voor… kijk.’
Ik verwacht een heftige schrikreactie, gegil,
dat ze wegrent, wat al niet.
Maar ze giechelt: ‘Leuk, een huisdier.’
Alle opgekropte spanning komt er in een onbedaarlijke lachbui uit bij mij.

Zodra ik weer kan praten, zeg ik: ‘Eigenlijk wil ik hem
weg laten halen.’
‘O, niks simpeler dan dat. Gewoon een elastiek strak
eromheen, dan valt die bobbel er vanzelf af na een poos. Ik had een keer een lelijke wrat en toen kwam mijn goede vriend Gerrit met die tip. Hier, dit ouwe bandje van mijn duikbril is toch geknapt.’ Ze wikkelt het rubber strak om de uitwas en legt er ferm een knoop in.
‘Wil je wat drinken?’ vraagt ze.
‘Nou, daar ben ik wel aan toe. Dan zal ik het hele verhaal erbij doen.’

Eind goed, al goed. Want voor mijn verslag geeft Deadlock me zoveel punten, dat ik
de 13 ruim overschrijd en de rest van het schooljaar geen toets meer hoef te maken.

‘En die kop? Die aap?’ zult u als oplettende lezer vragen. ‘Wat is er met die kop gebeurd?’
Toen die apenkop eraf was gevallen, heb ik hem laten opzetten door een preparateur.
Hij hoort tenslotte tot mijn jeugdherinneringen. Die neem je mee zo lang je verder leeft.’