Can Candy

‘Ik kan-k-kan niet meer,
ach ach, wat doen mijn voeten zeer,’
kermde de arme danseres
het liep al tegen hallef zes

‘De cancan dans ik nimmer meer,
ik denk, dat ik iets anders leer,
want kunnen kent altijd een grens
en zeg nou zelf: ben ik geen mens?’

‘Of toch meer een machine,
hoewel een graag geziene,
zeker als ik de cancan dans
en elke kerel hoopt op sjans.’