Luck

Luckass Quinze voelt de hevige prikkel der liefde.
Geen ondoorwaadbaar diep water scheidt hem van zijn aanbedene,
maar de wil van zijn ultraconservatieve vader en de afrastering rond de ranch.

‘Een zoon van mij kan toch beter krijgen dan zo’n loopse negerin?’
keurt deze het meisje af in bewoordingen die anno 2020 tot onmiddellijke
hechtenis of een geldboete in de hoogste categorie geleid zouden hebben.

‘Dan maar geen erfenis,’ mokt Luckass en hij vertrekt.
Met in zijn rugzak leeftocht, een flesje water, zijn spaarvarken en
twee setjes schoon ondergoed laat hij zich leiden door een ster.

Die voert hem vol begrip naar dancing Private.
Hier hoopt Luckass zijn eerste lust te kunnen stillen.
De stem van Tina Turner schalt door het stampvolle etablissement:
All the men come in these places.

Besefte Luckass maar, in welk gevaar hij zich heeft begeven!

Berooid en een ziekte rijker moet hij op zoek naar een job.

Bij een herenboer kan hij aan de slag als varkenshoeder, opdat er
niet één van de honderd zou afdwalen in de woestijn. Voor een dollar
per week, overnachten in de hooiberg en gratis mee-eten uit de troggen.

De penetrante stank in de stallen en op de weide
wordt slechts overtroffen door Luckass’ droefheid.

Je kunt nog beter dood zijn,’ verzucht hij tegen zijn collegaatje,
die de grootste stal staat te bezemen op zoek naar een penning,
die ze daar verloren meent te hebben.

Ja, zelfmoord maakt alles anders,’ beaamt ze wereldwijs.
Waarna Lukas de conclusie trekt.