Kik

Een vooroordeel, dat bijna niet te weerleggen lijkt, is de simplistische mening, dat kikkers niks moeten hebben van cultuur. In discussies bekt dit lekker en funderen hoeft vrijwel nooit wegens grimassen van instemming. Elk tegensputteren wordt steevast gesmoord met ‘dat weet toch iedereen.’ Of men citeert Hoffmann:
Men zet den vorsch op enen stoel,
hi sprinct weder in sinen poel.

(Bron: Harrebomee, P.J., Spreekwoorden der Nederlandse taal, deel 3, pag. 232; Verba BV, Hoevelaken 1993.)
Wat een onbekende middeleeuwse Zeeuwse monnik overigens compacter opschreef als:
‘Hi en wil niet uyt
sinen poel de puyt.’
En ja, uitdagingen om dan maar eens te bewijzen, dat kikkers wel ambiëren om verder te kijken dan hun modderpoel, worden zelden gehonoreerd. Hetzij doordat er als bij toverslag een overdaad aan tanden de mond van de spreker vult, hetzij dat elk argument door bijstanders meteen overstemd wordt met inhoudsloos gekwaak over banaliteiten.

Hoogste tijd, dat iemand de drabbige handschoen opraapt en aan deze wantoestand een eind maakt.
Om te beginnen zij het feit gememoreerd, dat kikkers wat graag in groepsverband de koorzang beoefenen, liefst op zoele zomeravonden vanaf een pompeblêd. Wie zou willen ontkennen, dat muziek tot de cultuur behoort? Nou dan!

En wat te denken van dit grafische voorbeeld, waar de cultuurliefde van kikkers zo ondubbelzinnig in het blote oog springt, dat alle uitleg bij voorbaat overbodig is.

Wat mutatis mutandis ook geldt voor dit schilderij, waarop twee stoere kikvorsmannen hun riddersporen aan het verdienen zijn in een Museum. Valt er een culturelere plek aan te wijzen dan een zo geheiligd oord, waar meer schatten der eeuwen hangen dan hier beschreven zouden kunnen worden? Opnieuw: nou dan!
Wie overigens meent, dat zich hier twee onderbetaalde bodes of suppoosten in het zweet werken, heeft de plank mis. Het zijn de vorsers, die aan het licht brachten, dat dit ietwat beschimmelde doek geen vervalsing is, geklodderd door een Vlaamse meester uit de tijd van Van Eyk of Monet, zoals abusievelijk lang is aangenomen door opeenvolgende directies, maar dat er sprake moet zijn van een echte Van Meegeren!
Vasthoudend en onvermoeibaar ondanks hun lage salaris wist dit duo via een lakmoesproef annex alcoholcontrole aan te tonen, dat in sommige partijen rode wijn is gemengd alsmede lapis infernalis-pigmenten en dat de wijn een Grand Cru betreft, die
het inkomen van de gemiddelde kunstenaar ver te boven zou gaan. Als kers op de staart troffen zij daarenboven een Higgsdeeltje aan, dat hun vermoeden tot bewijs verhief.
Zodat dankzij de kikkers een cultureel juweeltje aan de muffe museumkelders is ontrukt om het oog te strelen van velen.