Ja, Hans en Grietje, daar zitten jullie dan. Zelfs Opsporing Verzocht wist je niet terug te halen naar de bewoonde wereld. Eigen snoeplust, dikke Hans. Hier zijn er heel wat met een vergelijkbaar lot. Zij dachten ook dat het komende leven op aarde één groot snoepfestijn zou worden. Hup, snel reïncarneren voordat een afschrikkende demon je karmische pakketje te pakken krijgt en nu kan het slempen en de beest uithangen zonder gevolgen zijn vervolg krijgen. Nou, die gastjes kwamen al net zo bedrogen uit als jullie, stel onnozele halzen.
Mede namens jullie beklagenswaardige ouders wens ik jullie dwazen nog een fijne tijd toe in het zuurstofrijke bos. O ja, en breng mijn groeten over aan de heks, die jullie zo goed kastijdt. Het is te hopen, dat ze jullie nog tot nuttige leden van de maatschappij kan omtoveren, desnoods als muzikanten.
Leestip: Kees Stip, Hij dicht zo licht, Ooievaar,
Amsterdam 1996, pagina 83.
De eerste vier, onvergetelijke regels:
Daar gingen we. Nog net geen man en vrouw.
Je liep op blote voeten door het beekje.
Ik bleef een beetje achter en bekeek je
en wist al bijna wat ik van je wou