Droom

‘Dromedaris. Waarom hier niet?’
Deze gedachte uit zijn tienerjaren plopte plotseling op in het hoofd van Lammy Lende.
Bij wijze van ontspanning had hij plaatsgenomen op zijn favoriete strandstoel om verder te mijmeren over de werking van zijn hersenen.

Al bij de koffie had hij vastgesteld, dat mensen vanuit een evolutionair ontwikkelde drang om patronen te herkennen niet zelden het slachtoffer worden van hun eigen zinsbegoocheling. ‘Zou men,’ zo vroeg Lammy zich nu af, ‘deze vaststelling ook één op één mogen vastklinken aan de psychologische vatbaarheid die mensen hebben voor suggesties en dan met name suggesties die veroorzaakt worden door beelden en beeldsequenties? En kun je hier via framing gewiekst gebruik van maken?’

Als hij dit soort overwegingen wist om te zetten naar bruikbare werkmodellen, wachtte hem zonder twijfel een dukatenrijke toekomst, waarin werken een malle bijkomstigheid zou zijn, terwijl genieten met modellen des te waarschijnlijker was.
Een opkomende kille bries leek wel een bovennatuurlijke bevestiging van zijn hoge gedachtevlucht.
Toen Lammy besefte, hoeveel van zijn duistere verlangens hij in deze vlucht blootgaf, schaterlachte hij vreugdeloos.