Twepke is zijn naam. Zo heet hij dus.
Al van vóór zijn geboorte.
Rare naam? Hippie-ouders. Stoned toen ze hem maakten en de oorlog tegen drugs nog niet was uitgeroepen, want er moet natuurlijk oorlog gevoerd worden om de groei van de staatsschuld te maskeren. Enfin. Wegens de anti-autoritaire opvoeding had Twepke een ogenschijnlijk probleemloze jeugd, die zijn leven evenwel danig zou tekenen, maar dat ontdekte hij pas veel later.
Deskundige psychologen vonden aan de sterrenhemel, die geteisterd werd door kosmonautische godskometen vol bouwstenen voor nieuw leven, dat dan Übermensch-ähnlich zou heten, duidelijke patronen die al bij de geboorte van Twepke een vooruitblik op zijn bestaan hadden kunnen geven, maar horoscopie behoorde alleen in het diepste geheim tot het instrumentarium van voornoemde psychologen, zodat hun kennis verborgen bleef en Twepke alles op eigen houtje moest ontdekken bij de zoektocht naar zijn ware ik.
Wie de plot kent, zal geen moeite hebben om te begrijpen, dat Twepke slechts één keer in zijn brave jeugd een gedicht schreef. Toen hij zestien was bezondigde hij zich hieraan, verliefd als hij was op het mooiste meisje van het atheneum, dat niet geheel ongevoelig leek te zijn voor zijn smachtende blikken, wanneer zij beiden bij het wisselen van lokalen tussen twee lessen elkaar in de betegelde gang passeerden. In ruil voor een passende beloning, bestaand uit een pakje lichte shag, wilde zijn beste en ook enige vriend Chur wel fungeren als postillon d’amour en het gelinieerde blaadje met de liefdesontboezeming overbrengen naar de bijna dagelijks beoogde Gordina. Aan Chur en dan met name zijn ijzersterke geheugen is het te danken, dat a) hij zijn taak uitvoerde, b) wij de tekst hier kunnen reproduceren, want Gordina schijnt het briefje na lezing in haar decolleté opge- alsmede verborgen te hebben, wat de vrees wekt, dat het bij een ongetwijfeld volgende douche- of wasbeurt alsnog teloorgegaan had kunnen gaan. Boze tongen, altijd in de buurt en bereid om laster in het ondermaanse te brengen, beweren overigens, dat Chur niet zozeer over een ijzeren geheugen als wel over een rappe pen van kopiëren beschikte.
Hij zou het gedicht van Twepke talloze malen met succes hebben gebruikt voor zijn erotische veroveringen. Hoe dat ook zij, de jeugdzonde van onze held luidde als volgt:
Zó alleen
ik
toen jij
word wij
met mij
ik maak je blij
en blijer
als jouw vrijer
Om een qua beleefde tijd lang verhaal kort te houden:
Gordina beging de grootste vergissing van haar leven, liet zich op basis van haar avontuurlijke aanleg en de visie op haar toekomstige schoonouders veroveren en bleek zich toen neer te moeten leggen bij haar rol als doorgeefluik van het DNA van Twepke, die een carrière als bureaucraat verkoos boven avontuurlijke reizen naar exotische oorden vol giftige reptielen en ander adrenaline opwekkend onheil. Menig stil vergoten traan van Gordina ontging Twepke, evenals haar bezoekjes aan Chur, waarvan trouwens geen schriftelijke verslagen in het huwelijksdossier kwamen.
Heel soms, zo halverwege oktober, overviel
Twepke wel eens vage onbehaaglijkheid, maar die schudde hij ongeparafeerd van zich af.
Pas toen zijn jongste dochter een groot talent voor het dresseren van beren aan de dag legde, werd hem als donderslag bij heldere hemel duidelijk, waarnaar hij al zijn hele leven in onopgemerkte wrok jegens zijn frivole ouders op zoek was: een wereld die
in orde was!
Hoewel het heel even leek op een lang geleden veronachtzaamde kwashiorkor, kwamen de artsen van de spoedeisende hulp tot de conclusie, dat het hersendoodprotocol afgewikkeld moest worden.
Vriend Chur bracht het droeve nieuws over.
Gordina, die hem met een stralende blik binnenliet, zocht haastig in haar mandje met emoties naar het gepaste gezicht, temeer omdat beide dochters uit de woonkamer kwamen om te vragen, wat er was. ‘Een t-tragedie,’ stamelde Gordina, terwijl ze in huilen uitbarstte en Chur haar troostend tegen zich aantrok.