Nu de kerst als muffe dweil
om mijn hoofd is gedrapeerd
en de boodschap eens niet in de
supermarkt is gegarneerd
maar stamt uit de mond van koning,
mist alleen sneeuw op mijn woning
ingeprent als zó idyllisch
in oudgrieks en ook cyrillisch
dat ik fluks de tranen dep
die ik in mijn oog al heb
net op tijd voordat ik kwijl
met een puntje van de dweil
Naast oud strooigoed, uitgedroogd
heb ik strooizout opgehoogd,
wachtend op geschikt emplooi:
gaat het vriezen, brengt het dooi
Wat het nieuwe jaar zal brengen?
Zeker dagen die gaan lengen
en opnieuw veel loze woorden
om de waarheid te vermoorden
Dit is wat de sterren zeggen
waar we ons bij neder leggen
in een slaap vol boze dromen
van wat ons kan overkomen
Overvloedig klotst straks water
over dijken en ons land
maar dat is een zorg voor later
zegt immers gezond verstand
Laten wij de markt vertrouwen
want op euro’s kun je bouwen
desnoods om elk gat te vullen
en de rampspoed te verhullen
Soep eet niemand ooit te heet
Hansje Brinker komt ons redden
daar wil ik wat om verwedden
net zoals hij eerder deed