Horoscoop Faust

De horoscoop van Faust

In de apocriefe archieven van het Spechtgenootschap, dat is opgericht door de heer Van As en wekelijks bijeenkwam in de kelder van de villa aan de Adelaarslaan, is onlangs een dagboek gevonden. Daarin komt de aantekening voor, dat Marc Rookval in het elfde jaar van hun beider samenwerking aan zijn oude leermeester ter gelegenheid van diens verjaardag een tekening van de geboortehoroscoop van Johann Georg Faust heeft geschonken.
Deze historische Faust is geboren te Knittlingen op 23 april 1478 om 20 uur 37.
De coördinaten van Knittlingen zijn 49°01′ Noorderbreedte en 8°45′ Oosterlengte.
Marc berekende op basis van deze gegevens de volgende geboortehoroscoop.

Dat deze horoscoop door Marc of/en de heer Van As tijdens de druk bezochte lessen astrologie in de Cavus Pici geduid en besproken is, lijkt zeker. En als zij deze nativiteit aan hun cursisten hebben uitgelegd, zal er zeker gewezen zijn op de ongelijke verhouding tussen het aantal rode (‘spanning en strijd’) en blauwe lijnen (‘harmonie, steun’). Dit alleen al duidt er immers op, dat geborene een zwaar, aan conflicten rijk leven wachtte, dat hij met bijzondere talenten zou moeten zien te doorleven. Ongetwijfeld hebben de twee docenten er ook op gewezen, dat geborene zijn leven lang geen liefde zal krijgen (Venus vierkant Pluto en halfvierkant Zon, Venus staat bijna maximaal ver van de Zon vandaan), straf des te meer: Saturnus vierkant Ascendant, wat ook duidt op heftige conflicten met de (stief)vader en later veelvuldig met de wet. Geborene zal een onbuigzaam, onaangepast en buitengesloten persoon blijken, wat vanuit de buitenwereld het opgeblazen zelfbeeld (Jupiter conjunct Zon) nog eens bevestigt. Dit is bewaarheid. Het gepoch van Faust, dat hij de beste alchemist aller tijden zou zijn, is gedocumenteerd. Met zijn scherpe intellect en tong (Mercurius in Ram, het teken van overhaast gedrag) lokt hij voortdurend strijd uit, temeer omdat hij zijn wilsimpulsen niet in bedwang kan houden (Mars in detriment ofwel vernietiging in Weegschaal). Uiteraard zullen Marc en Van As bij al deze uitspraken met nadruk gesteld hebben, dat ze bevestigd moeten worden door andere gegevens in de horoscoop. Immers: ‘Keine Einzelaussage ohne Blick auf das Ganze.’
Dat ‘doctor’ Faust bijvoorbeeld nooit ingeschreven stond aan een universiteit kun je toeschrijven aan Saturnus (beperking) in het negende veld (hogere studies), maar interessanter is dat Faust dit dwarszat. Hij voelde het als een vernedering, (Saturnus vierkant Ascendant) een miskenning van zijn genie. Daarom greep hij vanuit een misplaatst gevoel en verkeerd aangewende fantasie (Maan in detriment in Steenbok, sextiel Ascendant en driehoek Pluto) als gewoonlijk naar de leugen (Mars in conflict met Mercurius). Betrek je de heren van de tekens in deze samenhang, dan wordt het allemaal nog duidelijker. Dit zie je ook bij Venus, Mars en Mercurius die via tekenheerschappij verstrengeld zijn. Mercurius heerst immers in Tweelingen, dus over Venus, Venus heerst over Mars in Weegschaal en Mars op zijn beurt heerst over Merurius in Ram; de cirkel is rond. Het laat weliswaar niet onbetwistbaar zien, dat Faust op jonge jongens viel, wat door Trithemius beweerd is en door de bijbel in Deuteronomium 23:17 en in 1  Korinthiërs 6:10 fel afgekeurd wordt, maar het duidt wel aan, dat zijn lustgevoelens en geilheid Faust problemen zouden bezorgen. Of Faust geneigd was tot alle kwaad* en werkelijk een pact met de duivel heeft gesloten, valt overigens niet af te lezen uit zijn horoscoop, hoe beroerd de aspecten en planeetstanden daarin ook zijn, want zo’n uitspraak overschrijdt de duidingsgrenzen of Aussagegrenzen van de astrologie, waar Thomas Ring frequent op hamert.
* Zie: Bengt Fuchs, ‘Doctor Faust und die Justiz um 1500’ in het boek
‘Faust. Annäherung an einen Mythos’, Göttingen 1996.

Faust Fixed

Van As had er al vaak blijk van gegeven, dat hij geen hoge dunk heeft van Vaste Sterren bij de duiding. Om hem te plagen voegde Marc daarom een lijst met markante conjuncties tussen planeten en Vaste Sterren toe, waarbij hij de orb beperkte tot één booggraad, wat vrijwel alle astrologen zeer significant noemen.

Zon staat conjunct Almach en Menkar, die door hun tegengestelde aard al duiden op een tweeslachtig karakter en een leven vol hoge toppen en diepe dalen.
Almach = roem, een uitblinker, artistieke kwaliteiten (het is bewezen, dat Faust een kundig en vaak geconsulteerd astroloog was; in 1520 is bijvoorbeeld tien gulden ‘aan de filosoof doctor faustus’ betaald voor het trekken van een geboortehoroscoop)
Menkar = grote problemen, ziekte, keelklachten, erfenissen en nalatenschappen die veel narigheid opleveren en verlies van geld, misoogsten (veelbelovende projecten, die mislukken)
‘Een zwaar, aan conflicten rijk leven wachtte hem, dat hij met bijzondere talenten zou moeten zien te doorleven.’

Maan conjunct Terebellum = brengt fortuin (een lot) met veel verdriet en schande, doortrapt, het karakter van een huursoldaat (opportunist), afstotend (lees op de pagina Faust zelf de tirade van Johannes Trithemius die hem een dodenbezweerder, vagebond, landloper, een ijdele zwetser, pedofiel en sodomiet noemt; Paracelsus betitelt Faust als charlatan en praalhans)
Van Dam: ‘Gunstig voor de financiën, maar met bedenkelijke kanten. Berekenend.’

Venus conjunct Al Hecka = ongeluk, slechte vrienden en een foute omgeving (drinklokalen zoals Auerbachs Kelder in Leipzig e.d.)
Van Dam: ‘Gewelddadig, neiging tot ongelukken en ruzie zoeken.’

Saturnus conjunct Regulus = vrienden onder geestelijken (de bisschop van Bamberg en prior Kilian Leib), succes bij rechtszaken (ook: ze weten te ontlopen – hij vluchtte halsoverkop uit Kreuznach en ontkwam aan zijn verdiende straf), geleerdheid, winsten bij speculeren, gezelschap en vrienden, aanzien door ’n ambt (onderwijzer in Kreuznach), gezond, maar aan het eind van het leven hartproblemen
Van Dam: ‘Ongunstig. Gewelddadig, moed, stoutmoedige idealen die verkeerd aflopen, gevangenisstraf… gewelddadige dood, ziekten en koorts, bedrog door vrienden en geliefden.’

Mars staat in de halfsom van Algorab en Seginas
Algorab = snel boos, overmoedig, een roddelaar, nachtmerries en kwade dromen, de kracht om geesten op te roepen of te verdrijven en beschermt tegen de wind, kwaadaardige mensen en duivels
Seginus = listig, schaamteloos, lijdt verlies door vrienden en metgezellen (zoals Mephisto)

Neptunus conjunct Bungula = belangstelling voor het occulte, mediamiek, een bedrieger, oneerlijk, veel reizen, zelden lang op één plek (uit Ingolstadt verbannen, geen vrijgeleide in Furth), vage bezigheden op plaatsen die te maken hebben met amusement en gokspellen, gunstig voor winst en huiselijke zaken, zware verliezen aan het eind van het leven, de dood wordt veroorzaakt door een ziekte die onder Schorpioen valt.
Indien disharmonisch geaspecteerd zoals bij Faust, dan ‘vele vijanden en weinig harmonie in het familieleven’ bevestigt Wim van Dam in zijn Handboek voor de Vaste Sterren, Schors Amsterdam 1984.

Faust in graden

Uiteraard riposteert Van As de plagerij van Marc. Een week later geeft hij een college over de monomoiria ofwel graadduidingen. Hierbij raadpleegt de astroloog veelal eeuwenoude verzamelingen van betekenissen, die in beeldende taal op basis van ervaring zijn toegekend aan elk van de afzonderlijke 360 graden van de dierenriem. Deze mantische werkwijze is vergelijkbaar met het gebruik van de tarotkaarten van madame Lenormand, waar de verbale duiding ook gestuurd wordt door de symboliek in beelden.
Van As begint met de opmerking, dat hij bij zijn methode van interpreteren van deze monomoiria alleen de standen van Zon, Maan, Ascendant en af en toe een opvallend dominante planeet betrekt in zijn overwegingen. De posities van de langzame planeten gelden immers voor grote groepen en lange perioden, terwijl de juiste interpretatie van het trio Zon-Maan-Ascendant het vertrekpunt geeft om een individuele geboortehoroscoop te duiden.

Na deze inleiding presenteert hij zijn bevindingen met betrekking tot de horoscoop van Faust en leest voor: “De Maan op 25 graden Steenbok tekent een ambitieuze figuur, die in werkelijkheid zijn ambitie niet put uit zijn eigen behoefte, maar wordt voortgestuwd door een uiterlijke krachtbron. Anderzijds houdt de persoon er niet van om in de vergetelheid of anonimiteit te leven! Hij wil van zich doen spreken.”
‘Faust ten voeten uit,’ zegt Van As met een zweem van triomf, ‘als je ziet, hoeveel studies de man op eigen houtje heeft doorgeploeterd en dan nog niet bevredigd is en dat hij onomwonden de daad verre boven het woord stelt (“Am Anfang war die Tat!”). Maar bovenal blijkt zijn tomeloze ambitie uit de verzen 1803-1805:
“Wat ben ik dan zonder de mooglijkheid,
der mensheid kroon voor mij te winnen,
waarnaar ik haak met al mijn zinnen?”
Hier hoef ik niks aan toe te voegen. Hoogstens, dat die externe krachtbron natuurlijk Mephisto is.’

Hij citeert verder over 25 graden Steenbok: “de kruidigheid van de publieke opinie zal krachtig bijdragen aan de snelheid, de behendigheid, het uithoudingsvermogen, het aanpassingsvermogen en andere kwaliteiten die een schitterende loopbaan behulpzaam zijn.”
‘Dit citaat is ambigu. De gepeperde kritiek op Faust, onder meer door Trithemius, vormde het beeld van de man en zorgde al voor de legendevorming tijdens zijn leven en nog meer daarna, als we kijken naar de schier onafzienbare hoeveelheid geschriften die er aan hem gewijd zijn. Maar zijn slechte naam zorgde er ook voor dat “loopbaan” letterlijk cryptisch opgevat moet worden als renbaan, toen hij moest vluchten nadat zijn weerzinwekkende ontucht met schooljongens in Kreuznach aan het licht was gekomen.’
Er is wat gemurmel, omdat niet alle cursisten op de hoogte zijn van dit feit en bijgepraat worden door hun buurman. Hierna vervolgt Van As zijn voordracht.

‘Tot slot wijzen vroegere astrologen nog op het Saturnus-Venus karakter van deze graad, met Saturnus hier dominant. Ze schrijven: “Dit verleent een scherpe, doordringende geaardheid, aanleg voor abstracte ideeën, voor het onderwijs, schrijversgaven, terwijl zo iemand tevens jaloers, ergerlijk en prikkelbaar is, geneigd om vijandigheden, tegenkantingen en het risico van lichamelijk schade aan te trekken. Want op dezelfde graad bevindt zich de vaste ster Terebellum, die slechts met tegenzin rijkdom, geluk en vermaardheid schenkt en dit altijd laat volgen door ongeluk en ondank. Ook verleent Terebellum het karakter sluwheid en is geborene uit op winstbejag tot op het punt dat dit de afstoting en uitstoting uitlokt.” Over Terebellum heeft Marc al verteld en jullie zullen met me eens zijn, dat de graadduiding daar frappant bij past.’

‘Dan de graadbeschrijving bij de Ascendant. “Geborene bezit een subtiel en krachtig magnetisme over de grote massa; een individu dat er niet voor terugdeinst om recht op zijn doel af te gaan en datgene wat hij moet zeggen in helderklinkende, rijke taal naar voren te brengen. Hij weet beslist autoriteit uit te oefenen over degenen tot wie hij zich moet wenden en die hij wil overtuigen. Iedereen voelt aan, dat er in hem een latente, verborgen kracht schuilt, waarvan men de invloed ondergaat en dit stelt hem in staat om grote opdrachten en zware verantwoordelijkheden op zich te nemen, bijvoorbeeld op het vlak van het instrueren van de studerende jeugd of op het terrein van de geneeskunde.” Philipp Begardi vergeleek hem met Paracelsus, hij was schoolmeester in Kreuznach. Tot de grote opdrachten mag men het plan rekenen, dat Faust het hem geschonken moerassige land gaat droogleggen, vanaf vers 11115 in Faust II beschreven. Dat Faust autoriteit wist uit te oefenen over personen, bij wie hij belang had, blijkt uit de genereuze betaling van de horoscoopduiding door bisschop van Bamberg.’

Na de theepauze hervat Van As: ‘Bij 27° Schorpioen staat ook vermeld, dat er in sommige horoscopen sprake is van een meer martiale, snijdende, scherpe welsprekendheid en dat de persoon een militair, polemicus, politicus, degen-schermer enz. kan zijn. Marc heeft al gewezen op de oppositie tussen Mars en Mercurius, die een scherpe tong geeft, en hier vinden we dat bevestigd. Maar ook het onwaarschijnlijke degen-vechter is bewaarheid: met hulp van Mephisto steekt Faust de broer van Gretchen dood (vers 3698 tot en met 3775).’

‘Bij de graadduidingen van de malefics Mars en Saturnus staan enkele opmerkingen, die ik jullie niet wil onthouden, maar zoals gezegd bij wijze van uitzondering. Bij 18° Weegschaal lezen we: “een acteur, een behendige goochelaar, een komediant die verschillende rollen speelt waarbij het talent en de persoonlijkheid zich bij iedere nieuwe rol vernieuwen.” Als je ziet, hoeveel verschillende rollen Faust in deel II speelt, dan mag je spreken van het karakter van een kameleon en alleskunner. Ook staat er: “wanneer hij zijn talenten tracht te verzilveren op het theater van het gewone leven, wees dan sterk op je hoede voor deze vermomde huichelaar! De man zal een vleier zijn, weinig eerlijk in gevoelszaken en hij zal uitblinken in het bedriegen van rijke personen op wier fortuin hij aast. Hij simuleert emoties en gemoedsaandoeningen terwijl hij in werkelijkheid koud en egoïstisch is.” Verbluffend, hoe juist het is.’

De enige dame in het gezelschap, een française die volgens de andere cursisten een oogje op Van As heeft, steekt haar vinger omhoog en vraagt: ‘Excusez mijne vrijpostigheid, maar u noemt in de begin ook de Zon. Kunt u ons daarover meer zeggen?’

Van As knikt. ‘Scherp opgemerkt. Belichtten de genoemde graadbeschrijvingen al de negatieve kanten van Faust, wat voor 12° Stier staat spant de kroon. Ik geef de relevante passages: “Geborene heeft niks koninklijks, maar is eerder een parvenu, hooguit een koninkje in de financiële wereld, een alfa-mannetje onder de geldwolven. Slechts in figuurlijke zin eigenaar van een goudmijn belooft hij gouden bergen, als het maar geld opbrengt. Bovendien hangt er altijd een kwalijke geur rond zijn letterlijk fabelachtige ondernemingen. Kortom, een verdacht zakenman die gemakkelijk een loopje neemt met de gangbare moraal en gebruiken, een profiteur, parasiet, speculant, zwerver of woekeraar. Dom geluk en meevallers steken hem een hart onder de riem, wat zijn ijdelheid vergroot. Hij spendeert al zijn tijd, inspanningen, zijn praktische zin en ongelukkig genoeg voor anderen ook zijn instinct in sluwheid, hebzucht, roofzucht en gierigheid, zodat hij boven zijn stand kan leven.
Hij zal bewierookt worden, maar ook ten diepste gehaat. Hij is ‘ontoegankelijk’, een buitenbeentje, niet bereid iets met iemand te delen, en een gewiekst speler bij dobbelen en kaarten. Als hij arm geboren is, dan zal hij zich zeker verrijken door gelegenheden of vondsten die hem naar big business van dubieus allooi voeren. Of hij zal een speciale faam of reputatie verwerven als ‘iemand van het milieu’, een crimineel of notoir wetsovertreder.
Begint hij aan iets, dan zal hij steeds stiekem op zoek gaan naar een prooi die weinig weerstand biedt. Hij is gewiekst en loert op de juiste gelegenheid om zijn slachtoffers zonder enig medelijden of wroeging te beroven.
Bijna altijd maakt iemand met de Zon op deze graad tijdens het leven minstens één grote fout tegen de eerlijkheid of heersende moraal.” Tot aan de Sturm-und-Drang-Faust van Goethe was dit wel ongeveer de algemene kijk op de sodomiet uit Knittlingen.’
Met een lichte buiging en een brede glimlach bedankt madam haar idool.

Van As houdt zich onverstoorbaar en vervolgt: ‘Tot slot Saturnus. Hier citeer ik letterlijk het beeld, dat de Ouden bij 28° Leeuw schetsten: “Op het platteland wandelt een mooie vrouw tussen twee mannen; boven hen zweven twee gouden cirkels die verbonden zijn door een blauw lint, waarvan de uiteinden de groep schijnen te encadreren”. Wie denkt hier niet onmiddellijk aan de scene op de landweg, waar de net door een heks verjongde Faust in gezelschap van Mephisto de beeldschone Margareta, later Gretchen genoemd, voor het eerst ziet en hevig verliefd op haar wordt! Je leest het in de verzen 2605 tot en met 2677. De twee gouden cirkels symboliseren natuurlijk de twee verbintenissen van Faust met enerzijds het kuise meisje en anderzijds de duivel, waarbij het blauwe lint het lot (“das verhängnisvolle Geschick”) beduidt. En daarmee kom ik aan het eind van deze les over de monomoiria en het begin van de volgende. We zullen over een week met elkaar spreken over het wel meest intrigerende thema van de gehele astrologie: noodlot en vrije wil.’

Zoals elke week komt na deze overduidelijk afsluitende mededeling de student Marthen, ‘één a en thee haa’, die al wrevel wekt nog voor hij zijn ringbaardomkranste mond ook maar opendoet, met de vraag, wat Van As gedaan zou hebben, als er een uitspraak in volkomen tegenspraak was geweest met de rest, want het lijkt hem toch te mooi om waar te zijn, dat alles zo duidelijk in één richting wijst. Zowel Van As als Marc voelen de venijnige verhulde implicatie in de vraag en wisselen een ultrakorte blik van verstandhouding.
Satyan nasti paro dharma, dan had ik dat vermeld,’ zegt Van As.
Maar Theezakje heeft behoefte aan nog wat extra aandacht. ‘Ja oké, maar wat als…’ dringt hij aan.
Iedereen zit gespannen te wachten op de reactie van de leraar.
‘De werkelijkheid betoont zich ongevoelig voor onze bezwaren en laat zich niet de beperkingen opleggen, die wij aan onze denkkaders meegeven met de eis van logische consistentie en gehoorzaamheid aan de dwang van oorzakelijkheid, maar heeft daarentegen geen moeite met paradoxen,’ besluit Van As.