Fietsen roept maar weinig goede herinneringen bij me op.
Maar een klaagzang maakt vermoedelijk niemand vrolijk.
Dus hier wat luchtiger plaatjes en weetjes.
Wat bijvoorbeeld heel wat pennen vergeefs in beweging heeft gezet, is
de oorsprong van het woord ‘fiets.’
’t Van Dale etymologisch woordenboek (Utrecht/Antwerpen, 1991, ISBN 90-6648-302-4) beperkt zich tot een (bijna chagrijnige) vermelding in tien woorden, dat de oorsprong van het woord onbekend is en misschien via de verbastering vielesepee afgeleid kan worden van het Franse vélocipède.
Jan de Vries geeft in zijn veel leukere Nederlands Etymologisch Woordenboek
(als tweede druk in 1987 verschenen bij Brill, Leiden; ISBN 90-04-08392-8),
op pagina 167 achtergronden bij de schrale opmerking bij Van Dale.
De Vries noemt als eerste beschrijver van de vielesepee-theorie Burgersdijk Album-Vercouille I uit 1927, pagina’s 69-72. Ook ene Heeroma heeft er uitgebreid over geschreven in 1944 maar drie jaar later voert J.A.N. Knuttel aan, dat Franse woorden in het algemeen al vermeden werden, maar zeker in kringen, waar men was aangewezen op de fiets als vervoermiddel. Knuttel vermoedt een verband met de naam E.C. Viets, rijwielhandelaar annex bondrijwielhersteller, die op het adres Hoogstraat 229 in Wageningen woonde.
Deze informatie vinden we ook in het Eponiemenwoordenboek van Ewoud Sanders
(Nijgh en Van Ditmar, 3e druk 1991). Sanders besteedt ruim twee pagina’s aan de twee theorieën en noemt er nog vijf. Een relatie met Fitz, de naam van een Engelse maker
van fietsen, of met Vitesse = snelheid klinken van deze vijf nog het meest plausibel.
Zekerheid over de oorsprong van het woord fiets is er in elk geval niet, al schijnen
jongeren al in 1870 gesproken te hebben over fiets en fietsen.
Tot zover de naam. Hoe zit het met de vorm?
Het vergde heel wat afzonderlijke uitvindingen, voordat de fiets zijn huidige vorm kreeg. Daarvan vind je mooie voorbeelden op de site van Etsy.
Hoe hard je kunt fietsen en wie dat heeft bewezen, vind je hier.
In een relaas over fietsen moet natuurlijk de zwijntjesjager ter sprake komen.
De beroemdste film over (de wanhopige diefstal van) een fiets is ongetwijfeld
Ladri di bicicletti uit 1949, geregisseerd door Vittoria de Sica en bekroond met
talloze prijzen.
Deze aangrijpende film heeft op mij in mijn jeugd een onuitwisbare indruk nagelaten. Vreemd genoeg is in de Franse versie de originele titel met ‘dieven’ in het meervoud aangepast tot Le voleur de bicyclette.
Een fraaie song, waarin de fiets een heel couplet krijgt, is Bike van Pink Floyd uit 1967.
Het is het elfde en laatste nummer van de elpee The Piper At The Gates Of Dawn.
Toen ik deze variatie op the girl that fits in met fiets had gemaakt, schoot me een nummer van Frank Zappa te binnen: Brown shoes don’t make it. Van het album Absolutely Free uit 1967. Wie de tekst opzoekt, ziet meteen hoe die associatie ontstond.
Maar als je denkt: ‘Wat heb ik nou aan mijn fiets hangen?’ dan kun je dit wel overslaan.
Mij ging het erom, dit verkeerdsbord nog toe te kunnen voegen.
De fiets als symbool van de toestand in de wereld.