Brgghus00

In de heerlijk lange vakantie na het eindexamen ontdekten mijn vrienden Hans, Henri en ik, dat het kantoortje van het jongerencentrum, waar we elke dag rondhingen, niet was afgesloten en… dat daar een typemachine stond! Het paradijs.

Vooral voor mij, de enige van het Tobias-trio met een typediploma.
In dat kantoortje ontstonden o.a. de Brgghus XIII-verhalen. Een jaar of anderhalf later zaten Hans en Henri in Nijmegen, waar ze een provocerend literair tijdschrift wilden beginnen. De titel zou Brgghus XIII worden en ik ontwierp een omslag en had de verhalen klaargelegd om op de post te doen. Maar het kwam er nooit van. Er bleek in de bruisende stad aan de Waal al een blad te zijn, dat zat te springen om nieuwe redacteuren.
Het ontwerp en de verhalen verdwenen in een map.
Maar als een Phoenix zijn ze nu herrezen.

 

 

Brgghus 1

Na diep te hebben ingeademd staat Brgghus in een andere ruimte.
Er staan mensen voor het raam te praten. Argeloos lachen zij, maar in hun ogen is geen plezier.
Hij denkt zich een vrouw uit die zo volmaakt frigide is, dat zij onaanraakbaar is.
Zijn handen moeten worden afgesneden om niet aan de verzoekingen des vlezes te gronde te gaan. De pijn wordt echter gelouterd door aanblikken van haar.
Enkele dagen later gaat de telefoon, de spinnen bellen op. Hun verwarde verhaal klinkt hem echter overbodig in de oren. Zo verstrooid als zij in boeken met magische woorden en raadsels van paarse bollen hebben zitten lezen!
Er is veel wind die avond. Toch is de lucht zwanger van gevaar. Mannen met lange slagersmessen lopen grimmig door de schemer en snijden takken van de vergeefs om hulp schreeuwende bomen.
Brgghus probeert een deur te vinden maar het hele huis steekt de draak met hem. Zijn radeloosheid tart elke beschrijving.
De lucht die grauwe wolken schildert, verslindt zijn gedachtenwereld.

Omslagontwerp

Brgghus 2

I

Ongeïnteresseerd langzaam betrad de groene cirkel het witte vlak, terwijl de spiraal zich wellustig wentelde in waardeschalen. Eigenlijk had Brgghus dit wel verwacht, al wist hij niet waarom. ‘De filosoof Bergson geeft een voorname plaats aan de intuïtie: dit is een onomstotelijk bewijs. De feiten zijn objectief, daaruit kunnen we conclusies trekken die bewijskracht hebben. Of ook daaruit niet?’ dacht hij.
Waarom had hij reeds driemaal het aanzwellend gegrom van de onzichtbare machine gehoord?
‘Als ik niet door mijn gehoor ben bedrogen, moet de machine werkelijk bestaan, maar waarom kan ik hem dan niet zien?’

Brgghus wiste zich het zweet van het gelaat en overdacht het geval nogmaals. ‘De spiraal, de cirkel en het witte vlak moet ik als echt aannemen; het eerste axioma dus. Maar als het van mij afhangt of ze bestaan of niet, existeren ze bij de gratie van mijn subject en dit solipsisme moet ik wel verwerpen, omdat het tegendeel reeds in de scholastieke filosofie is bewezen. Opnieuw beginnen dus maar: existeren is geworpen zijn in, volgens Sartre. Ik ben intentioneel op de wereld gericht en dit ogenblik is de vervulling van het verleden en de belofte van de toekomst, dus ga ik zorgend met de dingen om.’

IJsberend liep Brgghus de kamer rond, zich er niet van bewust dat hij alles door elkaar haalde.

II

‘Welke rol speelt het onbewuste in het geheel? Waarom kan ik dingen denken en zelfs horen die er niet zijn? Cogito ergo… ja wat eigenlijk? Niets kan als basis gelden. Ik denk dus ik denk. Ik ben dus ik ben. Dat is alles en het lost niets op. Mijn god, dat is alweer een probleem erbij.’ Brgghus grimlachte. Nee, god was voor hem geen probleem, enkel de verschuiving van het problem: van de vraag hoe naar de vraag wie.
‘De mens is niet slecht, de duivel heeft hem slecht gemáákt. Zo zijn niet wij schuld, maar één of ander fantoom uit het ongrijpbare, van buiten ons.’

Na dit alles in zich opgenomen te hebben, besloot Brgghus van het tegendeel uit te gaan. De theorie van de negatie in praktijk.
‘Stel dat de nu heersende orde niet de ware orde is, doch integendeel: Chaos!’ Zozeer werd hij in beslag genomen door deze gedachte dat hij de mogelijkheid van een vergissing uit het oog verloor. Daarom bracht hij de kamer waarin hij zich bevond in grote wanorde.
‘Zie,’ zei hij tegen de muren en de lamp, ‘ik schep de nieuwe orde die de ware orde is.’

III

Te midden van de puinhoop overzag hij de toestand en hij maakte de gevolgtrekking, dat deze nieuwe orde hem voldoening schonk. De situatie in de kamer en het denken van Brgghus hadden hun analogie gevonden.

‘De cirkel,’ sprak Brgghus en hij zette de fles water aan de mond, ‘de cirkel,’ herhaalde
hij na gedronken te hebben, ‘is de meest volmaakte vorm; dit is, wat men noemt een schoonheidsideaal. Blijkt de cirkel in beweging te komen, driedimensionaal gezien, ontstaat de spiraal. De spiraal betekent dood. De spiraalvlucht naar het einde overtreft zelfs de cirkel in waarde, staat dus hoger in de waardeschaal, of lager, als we van het tegendeel uitgaan.’

Hierna zweeg hij lang. Plotseling vloekte hij: ‘Verdomme, ik vergat het witte vlak!
Wat is de betekenis van het witte vlak?’
Weer dronk hij, zette de fles bedachtzaam voor zich op de grond.
‘Het water,’ prevelde hij, ‘misschien ligt de oplossing in het water.’
Toen schreeuwde hij: ‘De oplossing ligt in het water.’

Bewegingloos lag hij op de grond.
De helse machine buiten gromde; de geluidstrillingen deden de groene cirkel bewegen in het witte vlak, de spiraal wentelde vervaarlijk heen en weer, de schaal schommelde.