Roofgoed

‘Uw zwempak kwijt? Voor gevonden voorwerpen moet u…’

‘O, gestolen. Van lijn of lijf?’

‘Ah, op het strand. Toen u zich aan het omkleden was.’

‘Ja, dat is vreemd, dat uw handtas en transistorradio er nog gewoon stonden.’

‘Enig idee, wie de dader zou kunnen zijn?’

‘U zag hem wegrennen. Dat is mooi. Kunt u…?’

‘U rende hem meteen na. Kunt u ook…?

‘Ja, begrijp ik. U had alleen uw handdoek om en die gleed af en…’

‘En wie is die getuige?’

‘Dus die knul beschreef een naakte vetzak met een rood masker voor.
Bent u inmiddels gekleed?’

‘Dan stuur ik meteen agent Winters met een speurhond. Waar bent u nu?’

‘Strandtent Quera bij paal zeventien. Genoteerd.
Blijft u daar tot Winters en de hond er zijn.
Dag mevrouw.’