Geluk
Ooit was ik gelukkig. Maar die vijf minuten liggen ver achter me.
Gelukkig maar.
Je moet er toch niet aan denken, dat die gelukzaligheid was blijven duren en nog altijd voortduurt zonder ophouden.
Of misschien moet je daar juist wel over nadenken.
Ten eerste is het de vraag, of je je nog bewust zou zijn van het geluksgevoel. Hooguit door vergelijking met de toestand van vóór je volmaakte geluk, maar die herinnering zou inbreuk maken op je geluksgevoel en is er onverenigbaar mee, zodat die niet kan bestaan, althans niet toegelaten kan worden in je bewustzijn.*
Punt twee: Ieder streeft naar maximalisatie van het eigen geluk en minimalisatie van al wat daar een bedreiging voor vormt, zonder stil te staan bij de wenselijkheid van het echt realiseren van die toestand.
Vergelijk dit met een leven, waarin elke wens onmiddellijk vervuld zou worden:
Ik denk aan koffie en plop, daar staat al een dampende mok.
Taart erbij, plop. Slagroom, plop. Aangenaam gezelschap. Plop.
En dit dan dus voor alles, wat het hart begeert en ook wat andere lichaamsdelen begeren.
Ik verwacht, dat je van pure verveling tot wanhoop zult vervallen en zelfmoord wenst te plegen.
Plop.
* Voetnoot
Vraag: Wat echter, als iemand het hoogste geluk vindt in eigen ongeluk?
Antwoord: De paradoxie hiervan gebiedt, deze gedachte snel op te bergen in de ordner Onvoorstelbaar Dus Onzinnig, waar al zo menig originele ingeving een triest Hades-bestaan lijdt.