In mijn jeugd vóór ik jou kende
was mijn leven echt een bende
en zat ik diep in ellende
omdat ik jou toen niet kende
Nadat ik je leerde kennen
was het best wel even wennen
toch nam ik die hoge horde
en kwam alles mooi op orde
Ieder overhemd gestreken
alles keurig in de kast
maar wat ook wel is gebleken:
heel mijn leven lag nu vast
Alles zat muurvast in regels
en steeds klonk: ‘zorg eens voor pegels,
ík was al je onderbroeken,
ga jíj dus een baantje zoeken!’
Toen kon ik niet langer dralen,
wou de prijs niet meer betalen
dopamine schonk veel blijheid,
maar jij kostte me mijn vrijheid