Naverteld

Nu hij er expliciet naar vraagt, sluipt een vage herinnering mijn hoofd binnen.
‘Ik geloof, dat hij wel iets zei over verlof van een kliniek, maar ik heb er geen aandacht aan geschonken blijkbaar.’
Dat ik tot over mijn oren was en dat er nachtegalen zongen, omgeven door lavendelgeuren, hou ik maar voor me. Op een roze wolk ben ik meegegaan.

‘Nou, u mag ongelooflijk van geluk spreken, wat je noemt een engeltje op uw schouder,’ zegt de rechercheur vaderlijk.
Een engel als tor, denk ik, de scarabaeus fastidii.


‘Hoe is het nu met die bioloog?´
‘Uw redder? Buiten levensgevaar.’