Ik weet niet: wat moet het beduiden,
dat ik zo vrolijk ben?
Mijn muts vol strijkplumage
en naast de plank met kaasje
prijkt stevig menig glaasje
Wat zou het nou toch beduiden,
dat ik zo vrolijk ben?
Zijn het de lounge-geluiden
of misschien de oude den
die afsterft in het ven?
’k Weet écht niet: wat moet het beduiden,
dat ik zo vrolijk ben?
Zijn het soms de hormonen
die mij willen belonen:
secreties uit mijn klieren
die ruisen doen de lieren?
Toelichting
Hoe prachtig pralend alludeert de dichter in dit light verse op bekende meesterwerken uit de wereldlitaretuur. Al in de eerste regel is het raak. Dat de provocatieve poëet hier de pleurant of huilebalk Heinrich Heine parodieert, had u al ontdekt. En ook dat de dominee-dichter Da Costa zijn dupe is in de laatste versregel. Ja, de Isaäc Da Costa die leed aan anapest in zijn versvoet en in geen Literaire Kunst ontbreekt als voorbeeld, naar wie wij ons te richten hebben. Maritha Mathijsen heeft hem nog post mortem geïnterviewd en beschrijft haar gesprek met de bekeerde Jood in De geest van de dichter, Querido Amsterdam 1989 (derde druk).
Speciale vermelding verdienen in het gedicht Vrolijk nog de muts als metonymie, en de antinomie tussen lounge-muziek en afstervende den, als stille getuigen voor vakmanschap.
Welnu, lezer, ik wil niet verhelen, dat ik aanvankelijk bij de afbeelding boven een heel ander rijmpje had bereid. Meer in de geest van Da Costa, met een wijze vermaning tot slot. Maar ik werd zelf misselijk van die rijmalerij. Nu echter in onze barbaarsche tijd Rotzooi en Rommel de toon zetten en de norm en maatstaf lijken te zijn, mag ik u dat product niet onthouden, opdat u zelf oordele. Want wat is verfoeilijker dan een klasse van regenten, dominees en marketeers, die bepalen, hoe wij te denken hebben? Dus.
Hoe schalks je lacht!
Wat soepel ook je pose
Of is ’t een overdose?
Áls ik het niet dacht.
Je lijkt wel opgewekt,
maar bent in glas geweckt
en zit strak in je kader
geminacht door je trader.
Hoor eindelijk naar mijn geroep:
blijf af van drugs en dat soort troep
Reactie van de afgebeelde afgebeulde:
‘Ik moet om alles lachen,
mijn spieren slaan op hol
en ook mijn ogen tranen
ze schieten zomaar vol.
Laat ik maar snel iets kanen
want voedsel dempt de geest
(dat is wat je vaak leest)
en lachen zou gezond zijn
en helpt goed tegen pijn.
Dat zijn zo van die dingen –
wat hoor ik daar nu pingen?
Alsof iemand mij tweet:
probeer eens stuff of wiet.’
Bezorgd
Uit voorzorg, pro-actief om een voorlopige aanslag te voorkomen zeg maar, zij vermeld, dat het kunstwerkje hier pal boven op generlei wijze bedoeld is als parodie op de Gay Parade, boerka of Halloween. De naïeve kunstenaar wilde slechts uitdrukking geven aan zijn diepst gevoelde ‘God in den knop gebroken.’
Immers niet alleen boodschappen worden tegenwoordig tot in de keuken bezorgd, ook woordkramers van diverse pluimage zijn het in bijkeuken en salon.