Onzicht 2

Noem in een gezelschap van kunstkenners de naam Piem L. en de gezichten springen op slag naar afkeuring, afkeer en walging. Trek enige ingewijde de bek open en een inktzwarte modderstroom aan schandelijke streken van deze egoïst zal je overspoelen.
Ook Fleur des Torchons moest de misselijkmakende ervaring proeven, dat afspraken met Piem L. minder zijn dan de scheet, die verwaait in een ochtendbries. Nauwelijks waren de laatste gasten van de vernissage ietwat tipsy vertrokken of het gedonder begon. L. eiste plotseling, dat Fleur genoegen zou nemen met veel minder commissie, dat zij alle kosten van de bijeenkomst in haar eentje zou dragen en zo ging het door tot de gechoqueerde galeriehoudster in tranen uitbarstte. Nog leek L. niet bevredigd. Woedend rukte hij de kunstwerken van de muur, waardoor niet alleen schade aan de wanden ontstond, maar de expositieruimte ook een desolate aanblik bood. Het enige lichtpuntje dat Fleur restte, was het besef, dat de vergeten uitnodiging van de journalist nu in haar voordeel was. Een al te schrale troost. Net als de restjes wijn uit de flessen, die Fleur zuchtend naar de keuken bracht.
Waar menigeen in haar pumps staand grote woede zou voelen en de venijnigste wraakacties zou bedenken, dacht Fleur aan Socrates, die op de laatste avond van zijn leven in de hoogste staat van ataraxie uit vrije wil het dodelijke sap van de gevlekte scheerling dronk.

Door dit voorbeeld van lotsaanvaarding en wilskracht gesterkt nam zij tijdens de afwas twee kloeke besluiten. 1) Nooit meer met L. in zee. 2) Een bevriende aimabele kunstenaar vragen om de beschadigde plekken te komen camoufleren met enkele van zijn werken.
Alzo geschiedde.