Tolmiea

Het mag al lang en alom bekend verondersteld worden, dat men weet, welk een zegeningen de frenosofie heeft opgeleverd voor de mensheid, het dierenrijk en planten zoals de Tolmiea menziesii. Hoe hadden we anders geweten, dat een hoog voorhoofd zonder uitzondering wijst op een grote massa van intelligentsia? Keer op keer blijkt, dat het lezen van het uiterlijk tot de basisuitrusting van elk ambitieus jongmens moet behoren. Wat voor stupide hypothecaire leningen zullen onnozele bankmedewerkers anders verstrekken aan haveloze zwervers, verslaafde jeneverzuipers en proleten, enkel door hun onkunde inzake mensenkennis en anderzijds door riante bonussen en prestatiebeloningen? Schrijnend mag het heten, dat alle oproepen om deze kennis op te nemen in het curriculum van elke student nog altijd stuiten op een glazen damwand van onwil. Toch zal de Bond tot Rehabiliteren der Frenosofie moeite noch inspanningen sparen om deze lelijke misstand een halte toe te roepen!

Niet alleen doet de studie van de frenosofie ons de goede medemens kennen, ook de kwaadwillende kan zijn masker aan de willigen hangen, zodra hij oog in oog staat met de geoefende frenosoof. Welke andere methode presteert dit? Natuurlijk zijn schalkse knipoogjes naar huwbare meisjes verdacht; ook de gelaatskleur, een zwart ooglapje, slappe hoed en revolver in de broeksband wijzen op een criminele inborst. Al deze observaties vallen echter in het niet bij de verworvenheden, die de frenosofie ons brengt. Hierbij vergeleken staan de filosofie, psychologie en allerhande gedragswetenschappen nog in hun kleuterschoenen, al kan vooruitgang deze disciplines niet geheel ontzegd worden, weshalve de frenosofie uiteraard uit zulke bronnen put en daarmee een solide basis kent.

Nu fysiognomiek en typerende uiterlijke kenmerken benevens verdachte objecten ter sprake zijn gebracht, is het onvermijdelijk, dat ook figuren met een opvallend laag voorhoofd en meestal ook lage haarinplant onder de loep genomen worden.
Dit bergt het risico, dat er beschuldigingen komen, dat leden van de Bond aantijgingen zouden uiten.
U weet,  bij de huidige hype van langtenigheid is
al de geringste opmerking over een afwijkend lichaamskenmerk of iemands huidskleur reden om juridische procedures wegens laster of smaad (art. 261 Sr), protestmarsen en het werpen of ophangen van handgranaten te entameren. Bovendien is de moderne berichtgeving gespitst en gebrand op hoor en tegenspraak – wat overigens wél uitgebreid aan bod komt in het middelmatig onderwijs.
Maar onverkwikkelijkheden zoals processen, granaten of massabijeenkomsten zouden het nobele werk van de Bond kunnen benadelen en hier wordt dus de grootst mogelijke voorzichtigheid in acht genomen, zodat een botte veroordeling van hen, die behept zijn met de genoemde lage haarinplant of een laag voorhoofd, achterwege wordt gelaten. Een goed luisteraar heeft tenslotte aan de geur van een half brood genoeg om te weten, waar de bakker huist.
Dus de boodschap moge duidelijk zijn.

Betreurenswaardig blijft overigens, dat de Bond vanuit de echelons der troniemetriek totaal geen support ontvangt, terwijl daar toch in zekere zin voor dezelfde zaak wordt gestreden. Misschien overheerst in die kringen toch de mentaliteit, dat succes alle ethiek de mond snoert.