Hinase

‘Hebban olla uogala nestas hagunnan hinase hi(c) (a)nda thu uuat unbidan uue nu?’
Welke taalliefhebber kent deze regels niet? Lang werden ze gehouden voor het oudste stukje Nederlandse taal, maar dat is inmiddels weerlegd. Vanmiddag dacht ik ineens aan het woordje hinase. Vroeger was je met gemak dagenlang bezig om daar informatie over te verzamelen. Nu hebben we internet en staat iets van 850 jaar geleden binnen enkele seconden op het beeldscherm voor onze speurneus.
Wikipedia leert, dat hinase samengesteld is uit: hi(t) na se – ‘het ne zij’ = ‘t en zij’ = ‘tenzij.’ ‘Hit’ in plaats van ‘het’ is typisch West-Vlaams  volgens A. Quak en J.M. van der Horst in hun ‘Inleiding Oudnederlands’, Leuven 2002, ISBN 90-5867-207-7)

Ooit was ik van plan om de geschiedenis achter het zinnetje in verhaalvorm te gieten.
Een jonge monnik wordt tijdens de hoogmis in de kloosterkerk verliefd op het mooiste meisje van het dorp. Zij lijkt van zijn smachtende blikken wel gecharmeerd, maar de abt niet zo.
Die stuurt hem ter bescherming van zijn zielenheil naar een klooster ver weg, in Engeland. Daar zit de arme jongeman dan dag in dag uit lange teksten te kopiëren met een ganzenveer op perkament. Wanneer een nieuwe veer (pen) nodig is, probeert hij die zuchtend ‘op een kladje’ uit.
Wat hield me tegen om dit verhaal te schrijven? Luiheid.
Er waren zoveel historische details, die ik moest checken, dat de moed me in de klompen zonk.  Want je laat de jongeman niet met een TomTom, iPhone of kompas op weg gaan. Hoe waren de grenscontroles in die tijd? Volstond een briefje van de abt?
En wat at men? Waar? Hoe verliep de reis? Werd hij begeleid en door wie dan?
Wie zorgde voor de was en schoon ondergoed, als dat al bestond (of als combinatie)?
Om het een beetje goed te maken, hier mijn drie meest recente creaties.

Liefde? Hooglied, sla de Schrift er maar op na

Waldo, Waldo? Wie was dat ook weer?

Dat hersenloze joch