Ik word voortdurend bleker
van dagelijkse zorgen
over de dag van morgen:
of die wel komt? Onzeker!
De toekomst als gesloten boek
ik doe het bijna in mijn broek
het wordt bestendig later
dat voel ik aan mijn water
Zo vlieden alle dagen
met diep doorwrochte vragen
al klim ik in een glazen kast
de dag van morgen staat niet vast
Het warrelt nu al in mijn kop
de kwestie slokt totaal mij op
had ik een verrekijker
dan zocht ik naar een spijker
Daar hing ik een kalender aan
en streepte af, wat was vergaan
en kálender van dag tot dag
zag ik, wat toch de tijd vermag
De angst is groot, de vrees niet klein
zal morgen er als dag wel zijn?
Vast niet! Dat heeft een reden:
want morgen heet dan heden