De kinderboekenkoningin
die heeft in schrijven reuze zin
ja, ze beschrijft een wrede reus
en de heldin staat voor een keus
Fraai noemt men dat dilemma
op zondag heet ze Emma
en zetelt op de hoogste troon
beveelt het volk op bitse toon
De reus bestrijdt ze met haar pen
ze drijft hem naar een zompig ven
daar gaat ie kopje onder
de wereld kan wel zonder
Zo heeft ze heel het land gered
en kan dus nu weer fijn naar bed
want strijden maakt best moe
haar ogen vallen toe
Luid snurkend in haar ledikant
gaat zij spoorslags naar dromenland
en raad eens, wie ze daar ontmoet?
de reus! Hij zit nog onder ’t bloed
Emma wordt wakker met een gil
en roept: ‘Dit is niet wat ik wil!’
De kamerdienaar komt van pas
hij loopt nog in zijn kamerjas
Slaapdronken tast hij naar een bijl
om te bestrijden het onheil
Zijn meesteres hangt slap uit bed
het is maar goed, dat hij haar redt
Een majesteit in zulk een pose
is toch geen aanblik, uit den boze
Met onverholen tegenzin
trekt hij haar vlug het bed weer in
Zijn paardenkracht stelt zij op prijs
en levert daarvan het bewijs
Om nachtmerries te weren
mag hij met haar verkeren
‘Promotie tot de hoogste top
dat levert vast een kroontje op,’
zo denkt hij bij zijn eigen
maar zij beveelt te zwijgen
‘Net als bij jagers en een haas,
is er van ons maar één de baas,’
zo laat zij dreigend weten
‘maar nu wil ik eerst eten.’
Daar wordt gehouden een banket
zijn hoofd wordt op de dis gezet
zo eindigt de historie
toch nog met moord, verdorie