7
Tenzij bestemd voor snobs, hoeft kunst niet moeilijk te zijn. Het cartiraïstische stilleven hier bewijst het met zijn unieke pommade. Enige verwantschap met de oude Hollandse meesters, die wereldwijd zo bekend en geliefd zijn om hun lichtval, hoge luchten en subtiel doorwerkte stofuitdrukking, valt zelfs door de meest doorgewinterde en zomers in de Franse wijngebieden vertoevende recensent niet te ontkennen, wat deze vakman weer een hoop werk bespaart aan bijtende kritiek, die dikwerf niet ver is van hoon en een venijnige afkeer van en minachting voor de hard werkende kunstenaar verraadt, waar de recensent voor zijn broodwinning nog wel afhankelijk van is… Maar ja, waar beoordeeld wordt, moet azijn vloeien. En dat leidt ons naar het afgebeelde werk. De appels der gramschap, die de penselende artiest hier heeft neergesodemieterd op onschuldig linnen, zijn overduidelijk (let op de textuur!) gedrenkt in azijn en zoutzuur. Juist dat brengt de onwetende beschouwer zo in verrukking, terwijl de kenner stil in een hoekje wat pillen slikt om weer bij zinnen te komen. Nog te zien tot 19 januari in het Zinkermuseum, dus haast u. Nog niet beschikbaar als NS-uitje, maar dat is een kwestie van tijd. Toegang voor blinden gratis, geleidehonden dienen gestald te worden in de daarvoor aangewezen ruimte. Het nuttigen van fruit of andere etenswaren is in de tentoonstellingsruimte en ver daarbuiten verboden, want de kantine wil ook wel wat verdienen.
Qua thematiek, penseelvoering en wissellijst is het werk hiernaast duidelijk schatplichtig aan Klee, Malevich, de fauvisten en Rousseau, maar ook aan het Chinese atelier, waar dit soort ‘kunst’ in serie gemaakt wordt om het daarna en masse tegen marktbedervende prijzen te dumpen op Amerikaanse en Europese kunstfora, waar wanhopige handelaren wringend met hun vingers en met afgrijzen vaststellen, dat zelfs exorbitant hoge invoerheffingen geen soelaas bieden tegen de instroom. Toch mogen we hun esthetische waarde en de vraag, die deze pulpistische werken aan ons begrip van moderne kunst stellen, niet geheel en al onder het kunststoffen tapijt vegen of door onze robot-stofzuiger laten verwijderen. Want zijn wij in het westen niet al sinds de Middeleeuwen bezig om onze definities van ware kunst steeds verder te versmallen, zodat niks de bigotte bourgeois nog vermag te verbijsteren, die naar dikke, exegetische boeken moet snellen om in de brij van aanbod het echte van de dadaïstische grappenmakerij te kunnen onderscheiden? De kloof tussen onvervalste kitsch en gewone rommel wordt langzamerhand zo smal, dat het pad naar de waarheid onvindbaar wordt. Laat dat nou precies zijn, waar de twee planten op het paneel over discussiëren, wat zijn uitdrukking vindt in de vierkante zon rechtsboven. Een ongerijmdheid, die onmiddellijk doet denken aan Margritte. Nee, die zon is geen pijp.