Odysheisa proloog

De mare gaat als lopend vuur :
‘Des konings eega is gestolen
met de smoes van minnepijn!’
Goede raad blijkt nogal duur

Weinig scheelden ze in jaren:
vijfenvijftig welgeteld
ook had eega veel meer haren
en werd zij nog ongesteld

Ieder zit op hete kolen
wat nu de respons zal zijn
Want zo’n misdaad moet gewroken
en de dief keihard gestraft

Uit zijn hol gaat men hem roken
hoe hard zijn hond dan ook blaft
Alle strijders moeten helpen
Elk van hen wet reeds zijn zwaard

’t Bloed is straks niet meer te stelpen
Zij verlaten huis en haard
Lezer echter, blijf maar binnen
ons relaas kan nu beginnen