
Al dit schrijven en dit pennen
doet me denken aan de hennen
die blij tokken en wat pikken
maar slechts zelden zullen snikken
dat ze niet naar buiten mogen
vult er traanvocht toch hun ogen
volgt vervulling van hun wensen
worden ze gehaald door mensen
en dan achter ’t kippenhok
wacht hun lot: een houten blok
klinkt een mannenstem die zegt
da’s er één die niet meer legt

’t kippenlijfje wordt gestrekt
en het arme hoen genekt
hieraan valt goed te herkennen
dat je beter maar kunt pennen
want te schrijven over wonderen
is altijd nog veel gezonder en
mocht je plots je hoofd verliezen
heb je niks meer aan je kniezen
Met dank aan Agatha voor het woord Kipfit