De dag leek te verregenen
hoe moest ik jou bejegenen
terwijl ik kletsnat als een kat
mijn haar niet meer in orde had?
En rillend stond te druipen
alsof ik leed aan stuipen
Een vrouw ziet jou als held niet, hoor
wanneer je lekt van oor tot oor
Berichten van De Bilt ten spijt
wou d’hemel al haar water kwijt
juist op de plek waar ik net was
Geef toe, dat geeft geen waterpas
Maar bidden niet, noch grof gevloek
gaf mij meteen een droge broek
Mijn schoenen tot de enkel, kijk,
vol! dat was toch bedenkelijk
Het was affreus en nogal cru
want ik had zelfs geen paraplu
Kon ik dit ontvluchten
maar geen nasleep duchten?
Een fee kwam uit den hoge
zij bracht mij op het droge:
“De wind waait uit het westen,
maar niet om jou te pesten.
Doch om wat je zal resten
in jouw benauwde veste.
Hou dit maar altijd in het oog:
zie niet de regen, maar de boog.
Vanouds moest het immers zo zijn,
na regen komt steeds zonneschijn.
Tweet wat god Pluvius juist deed
en plan meteen een nieuwe date.
Maak fluks aldus een frisse start
en volg de grillen van je hart.
Jouw vlam wil ook niet doven
en zal je grif geloven.”