Keukenmeidendrama

Het drama van de keukenmeid
daar is nooit alles van gezeid
U zult daar zeer naar talen
dus laat het mij verhalen

‘Swiep,’ zei Saar,
‘ik heb een blaar,
maar durf die niet te prikken
uit vrees dat ik moet hikken.’

‘Ach gut, och Saar,
waar zit die blaar?’

‘Ja, zat ie nou nog in mijn nek,
dan was het tonen niet zo gek.’

‘Het schilmes zal ik scherpen,
laat mij een blik eens werpen.’
Swiep zakte kalmpjes op één knie
‘zodat ik het wat beter zie.’

Saar liet zich zo verlokken
en schoof omhoog haar rokken
Ja, arme Saar, toch wel met gêne,
ontblootte hierop beide benen

‘Hup Swiep, wil snel je blik nu werpen
of hoor ik daar het grind soms knerpen?’

Wie treedt daar binnen, achter?
Bram Snor de bos/veldwachter!
Hij ziet de scene rond de blaar
en krabt verbijsterd in zijn haar

‘Beschouw het niet als zeuren,
ik moet jullie bekeuren
verdacht dat jullie zijn bereid
tot schennis van de eerbaarheid.’

‘O Snorrie, lieve gast van mij,
neem plaats hier aan mijn and’re zij,
doe eens een keer niet zo bourgeois
geniet van een ménage à trois’

Dit horend sloeg elk kinderhart
haast over van nieuwsgierigheid
maar nee, het was in gene tijd
nog zo: het beeld ging plots op zwart