Gerucht

Bij ons hier in ons knus gehucht
daar waart nu waarlijk een gerucht:
een jonge meid zou zijn bevrucht
is daarom spoorslags weggevlucht

Want in een oord zo klein
van geest daar wil je toch niet zijn
en bovendien doet het veel pijn
genoemd te worden hangbuikzwijn

Waarom legt men schuld bij de vrouw
als híj haar zwoer eeuwige trouw?
Wat hij al na een uur vergeet
want dan is tie niet meer zo heet

Het meisje zit straks met het kind
en geen van beiden wordt bemind
De dader echter loopt vrij rond
blijft zich gedragen als een hond

Men noemt hem hier ‘gewoon wat snaaks’
maar ik vind het niet echt veel zaaks
Bij zulk een doerak, zo berucht
past enkel maar de strengste tucht

Ben jij een kerel van stavast?
Wees dan een meisje nooit tot last
Maak van je drift niet jouw beleid
en dan te schande elke meid

Of heet ik nu moraalridder
en ethica-aanbidder?
Wil niemand dit graag horen,
spreek ik tot dove oren?