Zijn en Tijd

wat net nog nu was
heette heden
is intussen al verleden
uren glijden stil voorbij
hoeveel tijd rest nog voor mij?
nu kun je redeneren:
de tijd zal het wel leren
maar was op tijd je kleren
want wat was was voor was was was?

is?

mis!

schoon*

(* vondst van mijn dochter Mirlynn)