‘Bonjour,’ sprak hij fier,
‘jij hoort niet meer hier,
want ik moet mij uiten
en gooi je naar buiten
en al wie dit zien gaat
volledig versteld staat.
Dit is toch mijn streven,
hiervoor wil ik leven.
En hierna trouwens ook,
want waar ook maar vuur is
daar ziet men vaak rook.’
Het vuur van de dichter
maakt hem elk uur lichter.
Hij hoeft er geen zalf voor te smeren
en eens zal hij vast imploderen:
een supernova, ongekend
maakt aan dit vers meteen een end.